De spronglaag: Tot hier en niet verder!

De Spronglaag is belangrijk bij het vissen op karper

Juni is de maand waarin het water in diepe zandwinplassen eindelijk opwarmt en de aanwezige vissen weer actief en goed vangbaar worden. Dit geldt echter alleen voor de bovenste waterlagen. De diepe delen van de plas kunnen in de zomermaanden namelijk vrijwel zuurstofloos worden. En zuurstofloos is natuurlijk ook visloos! De spronglaag markeert de scheiding tussen waterlagen met en zonder karper en vormt de ondergrens voor je zomervisserij.

 

Advertentie:

Hareco  



Invloed van de temperatuur

De voorjaarszon warmt de bovenste meters van diepe wateren veel sneller op dan de onderste waterlagen. Daardoor ontstaat een groot verschil in temperatuur. Koud water is zwaarder dan warm water, zodat zich een warme bovenlaag kan vormen die op de koude onderlaag ‘drijft’. Als deze temperatuurgelaagdheid (ook wel temperatuurstratificatie genoemd) eenmaal is ontstaan, dan is die zeer stabiel. Zelfs harde wind is niet in staat om de gelaagdheid te doorbreken. Op ondiepe wateren ontstaat dit fenomeen niet. Het verschil in temperatuur tussen de boven- en onderlaag dat overdag ontstaat, wordt in de loop van de nacht door afkoeling en circulatie teniet gedaan.

Het wel of niet optreden van stratificatie houdt ook verband met de relatie tussen de diepte en de afmeting van het viswater. In een klein water zal dit veel eerder optreden dan in een groot water van gelijke diepte: de windwerking zorgt op groot water voor meer circulatie. De mate van beschutting is dus ook van invloed. Hoe meer beschut het water ligt (tussen bomen of heuvels), hoe groter de kans op temperatuurstratificatie. Hier kan de wind immers geen circulatie in de waterlagen teweegbrengen.

Een (voer)boot met dieptemeter zorgt voor belangrijke informatie

Zuurstofafname

Zodra het fenomeen van de temperatuurgelaagdheid zich voordoet – meestal in de loop van mei of juni, afhankelijk van de temperatuur in het voorjaar – neemt het zuurstofgehalte in de onderste waterlaag af. Daar vinden andere (bio)chemische processen plaats dan in de warmere bovenlaag. In de bovenste waterlaag produceren de aanwezige algen zuurstof onder invloed van het zonlicht. In de onderste waterlaag dringt minder of geen licht door en wordt alleen zuurstof verbruikt.

Het zuurstoftekort wordt versterkt door een regelmatige ‘regen’ van afgestorven algen die neerdaalt vanuit de bovenste waterlaag. Bij de afbraak van deze algen wordt zuurstof verbruikt, waardoor de omstandigheden in de onderste waterlaag verder verslechteren. Uiteindelijk kan er bij dit proces in de modder ammoniak en waterstofsulfide (H2S; de geur van rotte eieren) worden gevormd. Deze stoffen zijn giftig voor vissen en andere organismen. Karpers houden zich vanwege het gevaar van ademnood en vergiftiging dus niet graag in de onderste waterlaag op.

spronglaag - karper - 1

Spronglaag

Tussen de warme bovenlaag en de koude onderlaag van het water ligt een dunne overgangslaag. Deze laag is maximaal een meter dik en wordt de ‘spronglaag’ genoemd. Duikers nemen de spronglaag vaak waar als een mistige of melkachtige laag in de waterkolom. Daaronder is het water erg helder en een stuk koeler. Zeker aan het einde van de zomer kan het water onder de spronglaag een slechte kwaliteit hebben en vreselijk naar rotte eieren stinken. Vissen komen hooguit kortstondig in deze waterlaag, anders leggen ze het loodje. Vis je in een dergelijk water onder de spronglaag, dan kun je heel lang op een aanbeet wachten. Het is dus belangrijk om te weten op welke diepte zich in jouw water een spronglaag vormt. Zodra je die diepte weet, vis je in de warme maanden van het jaar vervolgens alleen in de waterlaag boven de spronglaag. Hierdoor zullen je vangstkansen fors toenemen.

Deze schematische weergave van de spronglaag laat duidelijk het verschil in waterlagen zien
Deze schematische weergave van de spronglaag laat duidelijk het verschil in waterlagen zien

Welke diepte?

Over het algemeen kun je stellen: hoe groter het water, hoe dieper de spronglaag. In kleine zandwinplassen van één of twee hectare kun je al op een diepte van vier tot zes meter een spronglaag aantreffen. Tijdens een onderzoek van Sportvisserij Nederland is op een kleine, vijf meter diepe zandwinplas zelfs een gevonden op 3,5 meter diepte.

In middelgrote zandwinplassen met een oppervlakte tot circa 20 hectare, zul je de spronglaag over het algemeen aantreffen op acht tot tien meter diepte. In grote zandwinplassen met een oppervlakte van meer dan 20 hectare, ligt hij meestal dieper dan tien meter – zeker als het water glashelder is en het zonlicht tot op grote diepte kan doordringen. Hier kun je dus ook op grote diepte in de zomer nog prima karper vangen.

Spronglaag op een dieptemeter
Spronglaag op een dieptemeter

Om een indicatie te krijgen op welke diepte de spronglaag zich bevindt, kan een goede fishfinder uitkomst bieden. Die geeft het verschil in dichtheid van het water prima weer, waardoor de spronglaag zichtbaar is als een donkere band. Heb je geen (voer)boot met fishfinder en zijn er in ‘jouw’ zandwinplas duikers actief, dan kun je vragen op welke diepte zij de spronglaag waarnemen.

Stinkende boilies

Als karpervisser kun je proefondervindelijk vrij eenvoudig ontdekken op welke diepte de spronglaag zich bevindt. Zodra je na een zomerse vissessie in een zandwinplas een paar muffe of naar rotte eieren stinkende boilies naar boven haalt, lag je waarschijnlijk te diep. Blijf je de hele zomer op deze diepte doorvissen, dan is de kans op een slecht seizoen erg groot. Bedenk wel dat er meerdere oorzaken kunnen zijn voor stinkende boilies. Ook in een viswater met een slappe veenbodem kan je haakaas na een paar uur minder fris ruiken; maar van een spronglaag hoeft dan geen sprake te zijn.

Het nemen van een monster met een monsterbuis
Het nemen van een monster met een monsterbuis

Weet je van jouw viswater eenmaal op welke diepte zich de spronglaag vormt, dan kun je daar je voordeel mee doen. Stel dat deze in de zomermaanden op zes meter diepte ligt, dan kun je bijvoorbeeld met één hengel op het talud net boven die zes meter gaan vissen. Je andere hengel kun je nog een paar meter ondieper leggen. Ook kun je een plateau zoeken dat op maximaal zes meter diepte ligt en daar je aas aanbieden. Het bepalen van de waterdiepte doe je uiteraard met een peildobber of een (voer)boot met dieptemeter.

Ondiep is hot

In de zomermaanden zie je op de fishfinder soms veel grote vissen net boven de spronglaag. Vaak ligt de vis hierbij op half water boven de diepste delen van de plas. Vis je aan de randen van deze gedeelten op een waterdiepte net boven de spronglaag, dan zit je dus in de buurt van de vis. Op zulke plekken kun je ook experimenteren met een zogenaamde zig-rig. Hierbij biedt je het haakaas zwevend aan in de waterlaag waar de karpers zich bevinden. Neem altijd het zekere voor het onzekere en vis ruim boven de spronglaag. Het zou zonde zijn als je aas net in of onder deze laag zweeft, terwijl de karpers een meter hoger hun rondjes zwemmen.

De meest onderschatte stekken in diepe zandwinplassen bevinden zich echter in de oeverzone. In de ondiepe delen is veel voedsel zoals insectenlarven, slakjes en kreeftjes te vinden. Vooral ’s nachts, wanneer het langs de oevers lekker rustig is, trekt veel vis de ondieptes op om te azen. Gooi dus gerust een hengel uit langs een rietkraag, ook al staat er minder dan een meter water. Vergeet ook de ondiepe zwemgedeelten van een plas niet. In een overdag door badgasten omgewoelde bodem zoeken karpers graag naar voedsel. Is het water voor een karper diep genoeg om in te zwemmen, dan kun je ze er ook vangen!

Water van onder de spronglaag is niet alleen arm aan zuurstof, maar kan ook nog eens vreselijk naar rotte eieren stinken.
Water van onder de spronglaag is niet alleen arm aan zuurstof, maar kan ook nog eens vreselijk naar rotte eieren stinken.

Najaarsomkering

De aanwezigheid van een spronglaag is een echt zomerfenomeen. In het najaar koelt de bovenste waterlaag weer af, waardoor het temperatuurverschil tussen beide waterlagen steeds verder afneemt. Na een paar dagen met harde wind in september of oktober, mengt de gehele watermassa van boven naar beneden en zal de gelaagdheid verdwijnen. Bij deze zogenaamde ‘najaarsomkering’ zal het zuurstofarme en waterstofsulfide houdende water onder de spronglaag zich mengen met het bovenliggende water. Als er veel slecht water aanwezig was, kan dit resulteren in een tijdelijke verslechtering van de waterkwaliteit van de gehele plas en een dip in de karperactiviteit. Dit zal binnen een paar weken herstellen en daarna liggen er op grotere diepte ‘verse’ visgronden klaar om de rest van het jaar te bevissen.

Camouflage

Het water in zandwinplassen is vaak kraakhelder, zodat het zonlicht hier gemakkelijk in doordringt. In de ondiepe delen zelfs tot op de bodem. Vis je hier bij daglicht, zorg dan dat je hoofdlijn, voorslag, lood en onderlijn zo min mogelijk opvallen op de zanderige bodem. Kies bijvoorbeeld voor een hoofdlijn van fluorocarbon. Deze is onder water nauwelijks zichtbaar en zinkt snel. Trek na het inwerpen nog één of twee meter extra lijn van je spoel en leg dit voor je topoog in het water. De lijn zinkt zo gemakkelijk af en volgt de contouren van de bodem. Met een leader (voorslag) van leadcore zorg je ervoor dat de laatste meter voor je lood mooi plat op de bodem ligt.

Ook op een goede dieptemeter is een eventueel aanwezige spronglaag duidelijk te zien.
Ook op een goede dieptemeter is een eventueel aanwezige spronglaag duidelijk te zien.

Kies een lichtbruine kleur, die zo min mogelijk afsteekt tegen de zandbodem. Je kunt ook kiezen voor het Free-Fall leadermateriaal van Piet Vogel. Dat heeft geen loodkern, maar is wel zwaar en zeer soepel. De lichtkleurige variant is perfect voor een zandbodem. Ook het lood moet zo min mogelijk opvallen. Kies daarom voor inline- of wartellood met een lichtbruine coating of een aangebracht turf- of zandlaagje. Dit is op een zandbodem nauwelijks zichtbaar en lijkt nog het meest op een gezonken blad, waardoor het zelfs bij schuwe karpers geen argwaan veroorzaakt. Vis je op een grindgat waar naast zand ook veel kiezels op de bodem liggen, dan bieden stenen gewichten een perfecte camouflage.

Vis veilig

Welk werpgewicht je ook gebruikt, zorg er altijd voor dat het via een visveilig systeem is bevestigd. Voor je onderlijn kun je kiezen uit fluorocarbon, gevlochten of gecoat onderlijnmateriaal. Kies bij de laatste twee soorten altijd voor een zandkleur. Knoop aan je onderlijn tot slot een mat gekleurde haak. Hiermee voorkom je dat de camouflage op de laatste centimeter wordt verpest door een haak die in het zonlicht ligt te schitteren.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Visblad, editie juni 2011, en met goedkeuring van het Visblad geplaatst.

 

Advertentie:

 



Een reactie op “De spronglaag: Tot hier en niet verder!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *