
De kick van verboden viswater
Vissen op verboden water is dubbel spannend. Spanning of je karper zult pakken en of je zelf juist niet gepakt wordt. Toen ik onlangs een verhaal las over het karpervissen op een verboden kasteelgracht, kreeg ik weer de kriebels en schoten me gelijk weer diverse avonturen uit het verre en minder verre verleden op verboden viswater te binnen.
Op een water in een verboden natuurgebied moest het er een keer van komen. Met 3 personen werkten we een plan uit. We moesten daar boswachters en jachtopzieners om de tuin zien te leiden dus met de auto daarheen gaan was niet mogelijk want die zou ons direct verraden. Op de fiets gingen we eerst observeren en in slechts 1 hoek van het water zou gevist kunnen worden omdat het riet daar even onderbroken werd. In het donker startten we een driedaagse voercampagne. Op de visavond fietsten we om niet op te vallen zonder licht, met de tas achterop en de foedraal met hengels op de rug in het donker richting de hoekstek. De ijzige spanning vlak voor het ingooien herinner ik me nu dik 20 jaren later nog goed. Binnen 5 minuten kreeg ik al een kogelharde run, uiteraard zonder elektronisch geweld maar puur op de razende molenslip. Een pikdonkere dril werd succesvol afgerond met het landen van een schubkarper. Zo min mogelijk werd de zaklamp gebruikt om het avontuur niet te verknallen. Er kwamen nog 4 karpers,waaronder een perfecte leder, op de kant alvorens we voor de dageraad de fiets uit de slootkant tilden en naar huis fietsten.
In mijn jeugd viste ik stiekem in de karperrijke vijver van een gefortuneerde villabewoner. Je moest wel goed uitkijken dat je niet gepakt werd want de plaatselijke dorpsomroeper (ja die had je daar toen nog in de 70er jaren) had als nevenfunctie om een oogje in het zeil te houden in het park en hier hoorde ook het toezicht op het stiekem vissen op de aangrenzende vijver bij. Op een keer waren we bijna de klos toen we de “Heidemij” spiegels achterna zaten. De persoon die op de uitkijk stond (er was er altijd wel 1 die niet mee durfde te vissen) hoorde wat laat een hond blaffen en dit was de hond van de dorpsomroeper. Nog net op tijd konden we de hengels in de bosjes verstoppen voordat het boze oog de hoek om kwam. Met stalen gezichten stonden we ons brood aan de eenden te voeren maar helaas ging de dorpsomroeper schuin achter ons op een bankje zitten. Hij bleef helaas voor ons erg lang van het mooie weer genieten waardoor we maar besloten om zonder hengels naar huis te fietsen. In de avond keerden we terug en gelukkig lag ons fiberglas en splitcane gerei nog in de bosjes.
De slotanekdote die nu volgt doet me nog grijnzen van oor tot oor. Het avontuur vond plaats op een polderkreek welke verpacht was aan een beroepsvisser. Het was de zgn. brommertijd voor mij en met onze brommers reden we in het donker de polder in en deze moesten we zo,n 100 meter van de stek parkeren. Vervolgens moesten we door diverse landerijen lopen waaronder een weide met koeien en over een paar hekken klimmen om bij de visstek te komen. Boilies had je in die tijd nog niet (althans wij niet begin 80er jaren) en we visten allen met 1 hengel beaasd met aardappel met een dobber met een batterijtje. Het gaf een magische sfeer als vier kleine lichtgevende rode puntjes in het pikkedonker boven het water uitstaken. Bij een aanbeet brak de hel los en veranderde de poldersloot in een golfslagbad.
Op een zekere keer hadden we rond 22.00 uur flinke trek en 2 personen (waaronder ikzelf) zouden bij de hengels blijven en de 2 andere personen zouden op de brommer nog even richting de patatzaak in het dorp rijden. Toen ze over het eerste hek klommen waren ze in het donker snel uit het zicht verdwenen. Ineens hoorden we een flinke schreeuw gevolgd door een harde plons. Help, wat zou hier aan de hand zijn? We pakten onze zaklamp en schenen richting de looproute van het tweetal door de landerijen. Wat schetste onze verbazing; 1 van de 2 boys stond tot z,n middel in het water met aan de slootkant een briesende stier. Toen ze namelijk in de koeienweide belandden sloeg die ene uit baldadigheid een koe op z,n kont, althans dat dacht hij. Het bleek dat hij precies de enige stier die zich tijdelijk in het gezelschap bevond te pakken had en de rest is geschiedenis.