Verstandig voeren

Verstandig (voor) voeren

“Wie vist, die voert, die vangt.” Waar of niet waar? Het (voor)voeren om meer kans te maken op vangen is niet zo maar lukraak een aantal kilo’s het water in plempen. Helaas wordt dit wel met regelmaat op deze manier gedaan en is men niet bezig met verstandig voeren. Helaas, want in de meeste gevallen gooi je dan je eigen, maar ook de ramen van je mede-karpervissers in. Het voeren gaat hand in hand met een aantal bepalende factoren die het tot een succes brengen of een fiasco.

 

Advertentie:

  



Laat ik maar beginnen met de belangrijkste factor: de watertemperatuur.  Hoe vaak ik in mijn 42-jarige karperviscarrière ben afgehaakt omwille van domme acties van mede-karpervissers is niet meer op twee handen te tellen. En dan heb ik het niet over asociaal gedrag of drukte, maar puur over de mannen die denken dat als het in april drie dagen boven de 20 graden is, je alweer rustig je emmertje voer om kunt kieperen! Nee, dat kan dus nog niet! Je kunt zelf al wel in een T-shirt lopen, maar de karpers liggen nog gedeeltelijk in hun wintermodus. Dat heeft allemaal te maken met de watertemperatuur. Als deze nog onder de 10 graden steekt, is het spijsverteringsstelsel van de karper nog niet heel actief. In dit darmenstelsel zitten enzymen en die werken pas optimaal bij een temperatuur flink boven die 10 graden. In deze tijd dien je echt verstandig te voeren.

Karpers worden actiever naarmate de watertemparatuur stijgt. De bloedzuigers op de vinnen zijn een indicatie dat de vis nog niet erg actief is.
Karpers worden actiever naarmate de watertemperatuur stijgt. De bloedzuigers op de vinnen zijn een indicatie dat de vis nog niet erg actief is. Denk eraan om verstandig te voeren.

Voeren in de winter

Heeft voeren in de winter dan helemaal geen zin? Jawel hoor. Maar dus met hele kleine beetjes en daar bedoelen we mee, echt klein. Porties van 250 gram is in de meeste gevallen al mooi zat. Het is ook niet noodzakelijk voor de karper om zichzelf vol te eten, want dat zijn ze namelijk al. Reserves genoeg om de winter door te komen. De boilies die je nu nog voert zijn enkel om ze in de paar uurtjes dat ze überhaupt azen, ze aan je voer te laten wennen. Als het dan ook nog eens boilies van goede kwaliteit zijn, heb je kans dat ze er de volgende keer weer van snoepen, want dat is het, een snackje. Gooi je er nu te veel in, zitten ze vol en eten ze niks meer, en dus vang je ze ook niet meer.

Dus: meten is weten. Knoop een thermometer aan het einde van je hoofdlijn, smijt hem een eind richting de horizon, laat hem goed afzakken en lees hem daarna af.

Duikers kunnen je van veel informatie voorzie
Duikers kunnen je van veel informatie voorzien

Invloed van de temperatuur

Onder de zeg, 12 graden? Rustig aan doen. Daarboven? Nog altijd rustig aan doen. Geldt dit nu alleen voor de winter? Nee natuurlijk niet. Het gaat om de watertemperatuur. Kleine watertjes koelen na de eerste flinke hagelbuien in oktober al heel hard af, een aantal nachten met vorst en oostenwind erover heen en het hele bestand ligt op zijn kont. Het is dan weer een kwestie van wachten op de betere dagen zodat ze weer een paar uurtjes gaan azen, dan al hè! Dus niet denken dat je in oktober de vissen moet laten volvreten, want vol zitten ze al lang.

Op groot, lees dieper water, blijft de temperatuur langer stabiel, logisch. Daar kun je ze tot laat in de winter nog verleiden, maar ook hier geldt: overdaad schaadt. Veel voer betekent veel vreten totdat ze eindelijk het haakaasje hebben gevonden. Ze stofzuigeren niet meer zoals in de warme maanden. Alleen nog kwaliteitsaas gaat erin. Dat wat goed voor ze is, want dat weten ze wel. Dus ook in de herfst begin je het beste met het meten van de temperatuur of je past je hoeveelheid drastisch aan. Zorg ook dat je enigszins weet waar de karpers zich ophouden. In de meeste gevallen laten de karpers in de winter driekwart van het water links liggen. Als ze er niet zijn, eten ze je gevoerde boilies ook niet.

Andere vissers

Een minstens net zo’n belangrijke factor zijn de medevissers, het bestand, de kwaliteit van je voer, de aan te voeren stekken, het witvisbestand en wel of niet ondersteunen van partikels.

Eén van de 7 vissen in 5 uurtjes tijd op oudejaarsdag
Eén van de 7 vissen in 5 uurtjes tijd op oudejaarsdag. Gevangen door verstandig te voeren.

Ikzelf heb al mee gemaakt dat ik in het najaar geen staart gevangen kreeg doordat er op een relatief kleine recreatieplas dagelijks door één of meerdere personen meerdere kilo’s voer te water gingen. Van duikers die op die zondag ochtend met zijn vijven te water gingen hoorde ik dat ze massa’s boilies al dan niet beschimmeld op de bodem aan troffen. Zelfs de brasems konden geen pap meer zeggen. Einde oefening dus.

Als je niks over het bestand weet, donder dan niet direct een hoop kilo’s erin. Vis er eerst maar eens een aantal keren. Maak praatjes met medevissers als je ze treft. Wat doen zij? Voeren ze ook? Voeren ze veel? Vang je direct 5 of meer vissen, dan kun je er best wel wat voer achter laten. Maar na één keer vissen weet je nog lang niet genoeg. Misschien had je geluk. Ga je nu wél aan de slag met voeren, wat is dan je strategie? Wil je een paar dagen voeren om dan een dag zogenaamd af te romen? Of wil je de vissen “op je voer“ zetten? Dit is een degelijk verschil.

Weinig voeren werkt vaak goed
Less is more, verstandig voeren levert je karpers op

Kwaliteit of kwantiteit?

Ik ben van mening dat je met kwaliteit altijd beter uit bent. Voerboilies? Je kunt net zo goed met grind voeren. Als er mannen voeren met kwalitatief betere boilies, ga je het altijd afleggen. Karpers zijn kieskeurig, ze weten wat goed voor ze is. En op de langere termijn is dat niet een goedkope koolhydraatbal met weinig inhoud. Karpers hebben sowieso ons voer niet nodig, ze kunnen prima leven van het natuurlijke voedsel rondom hun heen. Een kwalitatief goede bal is een makkelijke snack. In de zomer vreten ze alles wel, ook goedkope meuk. Ze verbranden dan veel energie dus komen de koolhydraten goed van pas. Dan doen bijvoorbeeld de tijgers, maïs en andere partikels ook goed mee. Maar als ze eenmaal vol raken dan eten ze alleen nog voedzame dingen.

Nu ben ik ook niet het alwetende karper orakel, maar ik lees veel en niet alleen de commerciële artikelen in de magazines die van alles beweren. Nee, ik waardeer meer de feiten van wetenschappers. En laat er nu net, wat mij betreft een tweede karperbijbel zijn uitgekomen. Na De Dunne lijn van Luc de Baets is er nu het boek van Robert Schneider: ‘Karper in zicht’. 45 jaar van experimenteren met aas en daar ook onderzoek naar doen, resulteert in een prachtig boek vol eye openers en stof om over na te denken. En niet alleen over aas weet Robert veel interessants te vertellen. Karper in zicht kan ik iedereen van harte aanbevelen. Je kijk op karpervissen kan ineens veranderen!

Kikkervisjes: Natuurlijk voedsel in overvloed
Kikkervisjes: Natuurlijk voedsel in overvloed

Stekonderzoek

Voordat je van plan bent om kilo’s duurbetaalde boilies zomaar in een nieuw te bevissen water te gooien, kan ik je adviseren om eerst je te bevissen stekken eens grondig te onderzoeken of eerst weer een aantal keren te gaan vissen. Vang je er vis, dan kun je er eens starten met voeren. Je zal niet de eerste zijn die bijvoorbeeld zijn boilies in een jungle van ondoordringbare waterplanten mikt of op een diepte waar de vissen helemaal niet zwemmen. Eerst checken dus.

Het ondersteunen van boilies met partikels kan zeer plausibel zijn maar kan ook je stek ruïneren. Ooit las ik eens een artikel van een fervent riviervisser die van mening is dat je op de rivier beter niet met partikels een stek moet opbouwen. Hordes witvis zorgen voor een dramatisch verloop. Hij begon direct met grote diameters boilies. En ook hier met kwalitatief goede boilies, want juist een rivierkarper heeft vreten in overvloed. Ik heb zelf niet heel veel op de rivier gevist, maar die keren dat ik er wel viste kreeg ik gewoon snoeiharde runs van witvis. Alles is daar gewoon GROOT. Om ze dus zoveel mogelijk te mijden, kan je het beste groot aas gebruiken.

Partikels

Partikels op gesloten water kunnen soms tot successen leiden. Vooral partikels die niet vaak ingezet worden. Probeer maar eens kikkererwten, maples of pinda’s. Neem de brasems op de koop toe, maar als de karpers de partikels eenmaal ontdekt hebben, kan dit tot een vreetorgie leiden. Als dit het geval is, kan je het beste elk uur blijven strooien tussen de vangsten door. Maar het lukt niet altijd. Soms moet je bijvoorbeeld pinda’s een tijdje introduceren. Ik heb het, naast boilies een week lang geprobeerd, maar ik kreeg ze er niet op. Wel op de tijgers en boilies.

Soms moet je brasems op de koop toenemen
Soms moet je brasems op de koop toenemen

Mijn favoriete partikel is hennep. Er is géén karper die er niet dol op is. Ze zullen blijven zoeken tot ze het laatste zaadje gevonden hebben. Ik voer ze zelf vaak in combinatie met tijgernoten. Het ondersteunen van boilies met partikels hangt dus van een aantal zaken af. Zit er een overvloed aan brasems, dan zou ik het niet doen. Vang je er af en toe eens één, dan zou ik het vooral proberen. Ik zeg altijd maar: “zien eten is doen eten”. Actief etende vissen zullen altijd de aandacht van andere vissen trekken, dus ook de karpers.

Kortom: wees verstandig met voeren en bewust met waar je mee bezig bent. Beter voor de portemonnee, beter voor je zelf én je medevissers.

 

Advertentie:

 



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *