D-Week

Tom Lenters - D-Week

Ofwel de enige week visvakantie dit jaar. Meestal kan ik er 2 of zelfs 3 van maken, maar zoals jullie in mijn vorige verhaal hebben kunnen lezen zijn de tijden nogal veranderd. Ik probeer altijd rond de laatste week van mei en begin juni die week in te plannen, want rond deze tijd lukt vaak alles op visgebied. Hoe anders loopt het nu? Ik had gehoopt dat door de versoepelde coronamaatregelen de mensen weer naar school en werk zullen gaan, maar helaas. De meeste plassen en andere wateren lijken wel op een camping. Zo ook op het water waar ik nu ben neergestreken. Stekken worden letterlijk overgenomen. De één lost de ander af. Maar goed. We proberen er maar het beste van te maken deze week.

 

Advertentie:

  



Als vanouds
Als vanouds

Ik ben hier voor een paar redenen. De eerste reden is hoofdzaak: de boog ontspannen en genieten van de rust in de natuur. De tweede: er moet een target zwemmen, zodat ik ergens een kans op maak. Ik kreeg een gouden tip van een vismaat, dat hier een fantastische vis rondzwemt. Echt een parel qua uitstraling als ook haar gewicht. Om van te watertanden. Toen ik hoorde waar ze zwemt keek ik wel een beetje raar op. Ik heb hier ooit in een ver verleden al eens gevist. Maar dat is al 15 jaar geleden. Rond die tijd werd deze schoonheid hier ook uitgezet. Hoe zwaar weet ik niet. Maar dat ze nu de magische grens overgaat is een feit.

Afijn, er zwemmen nóg een aantal vissen van dat gewicht en heel veel kleine parels en juweeltjes. Helaas zijn er ook een aantal nadelen. Waarschijnlijk heeft iemand de betreffende vis gepost en laten merken waar ze zwemt. Mede door de coronacrisis is het aantal leden hier nu i.p.v. 90, opgelopen tot 250! Waarvan ik nummer 191 ben met een nachtvisvergunning. Er zwemt hier een vrachtlading aan witvisgespuis. Massa’s brasem, enorme blankvoorns, graskarpers en zelfs een aantal roofbleien die ook je boilies eten. Er wordt massa’s voer in gekieperd. Er zijn ongeschreven regels die niet in de vergunning staan maar zelf verzonnen waar iedereen zich aan moet houden en je mag maar 2 hengels gebruiken terwijl ik er wel 6 kwijt kan bij wijze van spreken.

Ik ben van te voren al 2 keer wezen kijken en een praatje maken met de karpervissers. Beetje van de sfeer proeven. De sfeer is gemoedelijk, ons kent ons hier. Geen geheimen. Iedereen weet wat hier zwemt,  maar ook dat het taai is. Een paar visjes per week komen er wel uit, maar het is wel eens véél beter geweest. Even heb ik getwijfeld om hier dan wel een week te gaan zitten maar aangezien het overal druk is en matig tot slechte vangsten worden geboekt, hak ik toch de knoop door en besluit ik hier te gaan zitten.

Ik heb al een plannetje. Er zijn namelijk duidelijk favoriete stekken. Kan niet missen. Veel ruimte. Helemaal platgelopen grond. Peukjes op de grond. Je kent het wel. Daar ga ik dus NIET zitten. Ergens in het midden waar ik toch naar de overkant kan vissen waar een mooie kom ligt, kan mijn enorme 2-mans tent net staan. Het houdt niet over, maar het zal lukken. Hier kun je zien dat er nauwelijks mensen zitten. Het is ook krap en met links een grote boom die met zijn takken in het water hangt, wordt het lastig met landen. De vis zal onherroepelijk onder de takken zwemmen. Maar daar ben ik op voorbereid. Mijn waadpak gaat mee.

D-Week ; Een flinke brasem
Een flinke brasem…

Zondag is het zover en als ik aan kom zit er alleen iemand op stek één helemaal vooraan. Super. Het  is ook koud en druilerig, het regent de hele dag. De ene keer miezert het, de andere keer regent het iets harder. Als ik opschiet kan ik een wat grotere bui vóór zijn. Alle zooi gaat in twee keer lopen met de barrow mee. Eerst de zware meuk zoals de tent, tas en voer maar zo ver kom ik niet eens. Na 10 meter lopen krijg ik de barrow nog maar amper vooruit geduwd. Wat is dat toch? Tot mijn afgrijzen heb ik een platte band.. zucht. Het zal ook weer eens niet. Altijd maar weer die pech.

Ik moet opschieten dus snel loop ik een keer of drie heen en weer met de spullen en door de miezer en gesjouw is mijn rug alweer nat hoor. Ik begin met de tent op te zetten zodat de spullen droog staan en “veilig”, zodat ik de rest van de weer veel te veel mee gesleepte zooi kan ophalen. De band is nu weer iets omhoog gekomen dus wellicht is die gewoon zacht. In mijn Skoda zit een elektrische lucht pomp voor als ik een lekke band krijg en laat er nu net zo’n ventiel ook op de band van de barrow zitten! Briljant! Ik pomp snel de band op en breng de tweede lading naar de tent.

Als alles een beetje gesetteld is loop ik eerst eens met mijn waadpak richting de overhangende boom. Ik kan tot voorbij de voorste tak komen, dus dat zit wel goed. Ondertussen voel ik een grote tak op de bodem half onder de boom op de bodem liggen die ik weghaal. Dat is al weer een gevaar minder.

Mijn twee rigs vaar ik naar de kom aan de overkant en rechts op het wijd uit. Ik zit naar mijn gevoel prima zo. In de loop van de middag komt er een kennis van mij op bezoek. Hij heeft zijn hond bij zich en weet van alles over dit water te vertellen. Normaal gesproken kwam ik hem veel in Duitsland tegen waar hij net als ik veel vist. Maar door omstandigheden is hij nu hier beland. Ik denk dat ik die omstandigheid wel weet. Iedereen komt namelijk al voor die omstandigheid haha.

Ook hij vist slim en heeft op 50 meter naast mij een stek aangelegd die door iedereen wordt genegeerd. Het is ook een stuk van niks. Ziet er niet carpy uit,  maar hij laat er al weken zijn boilies te water en vist heel af en toe eens een nachtje. Volgens eigen zeggen heeft hij nog niks. Hij probeert mij wel te overtuigen om vooral op de punt te gaan zitten. Maar dit druist juist tegen al mijn principes in. Ik twijfel wel want het schijnt, dat als er daar iemand gaat zitten, ik enorm word beperkt in mijn doen en laten.

Er zwemmen plaatjes van vissen!
Er zwemmen plaatjes van vissen!

Ongeschreven regel is dat de punt voorrang heeft op de kom aan de overkant. Ik vis nu recht vooruit naar die kom en 9 van de 10 keer zijn de regels bij drukte, recht voor je uit vissen, toch? Dus ja, als er dan nog iemand bij komt staan die controleur is en ook het zelfde verhaal vertelt, ben ik om. Ik heb geen zin om maar 5 procent van het water te bevissen in plaats van de helft. Dus verman ik me en breek de hele kraam weer af om een paar honderd meter op de populaire punt weer uit te pakken. Eerlijk is eerlijk, je kunt vanaf hier zo’n beetje overal wel een hengel kwijt. Maar ik ben er ook van overtuigd dat de vissen dit hier ook wel weten. Ik zal dus slim moeten vissen.

Vanaf hier kan ik ook onder een rij bomen vissen en onder de eigen kant loopt het ook mooi af. Van 1 naar 3 meter met onderin een mooie knik. Heel aannemelijk vist het gros hier naar de overkant en dan met name in de kom. Dus eigenwijs als ik ben zal ik er sowieso 1 onder eigen kantje leggen zoals ik meestal wel doe als dat kan. De eerste nacht gaat in en ’s morgens kan ik een brasem van de haak halen. Ik vermoed dat deze er de hele nacht aan heeft gezeten want ik heb rond middernacht een aantal vage piepen gehad. De hengel richting de kom bleef stil, zoals ik al wel vermoedde.

Maandagavond komt mijn kennis ook een nacht meevissen. Overdag vang ik mijn eerste vis nota bene op een tijgernootje waarvan iedereen het mij afraadde omdat er veel brasem zwemt. Ik had daar zo een andere gedachte bij en gelukkig had ik het bij het goede eind. Een prachtige uitzetter van een kilo of 10 met een heerlijke partij schubben op de flank. De avond valt en mijn viskennis is ook geïnstalleerd. We kletsen nog wat via de app en wensen elkaar een goede vangst toe. Als ik tegen middernacht een sanitaire stop maak, zie ik wat licht en tumult van mijn uit de hoek van mijn kennis komen. Wellicht heeft hij er één, maar ik kruip snel weer in de slaapzak want het is nog best fris.

‘s Morgens vraag ik of hij nog iets heeft gevangen. Hij antwoordt: “Ja twee, één van 17 kilo en één van 22.8 kilo.” Holy fuck. Mijn target zal ook rond dat gewicht zitten mits ze nog niet is afgepaaid. Als hij het bevestigd zak ik voor héél even door de grond. Nee hè? Ik was er zó dichtbij en direct ook weer zó ver weg. Als ik was blijven zitten en mijn rig rechts had laten liggen.. als als.. nou ja. Ik recht mijn rug en bedenk dat hier nog wel meer moois zwemt. Bovendien gun ik het hem van harte. Hij heeft er wel wat voor gedaan en andersom zou het voor hem veel zuurder zijn als ik haar had gevangen want ze scheet de hele mat onder met zijn voer.

Laten we ook de schub van 17kg niet uitvlakken want dat is toch ook een mooi beest. Maar valt qua schoonheid in het niet bij mijn target. Slim als hij is probeert hij vrij van werk te krijgen om er alles uit te slepen nu. Wellicht zwemmen er nog meer grote vissen op zijn stek.

D-week

De volgende ochtend word ik gewekt door een Delkim. Het is de stek aan de overkant onder de takken. Volgens mijn vismaatje kon dat met gemak want de vissen kunnen zich daar niet vastzwemmen. Maar na een paar minuten drillen zit ik dan toch vast. Ergens 20 meter uit de bosrand loopt mijn lijn naar beneden. Verdorie. Het zal toch niet waar zijn he. Gek genoeg kan de vis wél van mij afzwemmen, maar zodra ik hem weer terug trek, zit ie weer vast. Vreemd. Ik leg de hengel in de steun met de slip behoorlijk dicht en bel het thuisfront. Ik krijg ze zo ver om a la minute in de auto te stappen en mij een bootje te brengen. Een boot is hier ten strengste verboden, mits het om de veiligheid van een karper gaat.

Zodra ik het bootje heb, pomp ik hem als een bezetene op en laat hem te water. Rustig trek ik mezelf naar de vis die er nog steeds aan zit. Als ik er boven kom, zie ik een mooi beschubte spiegel onder de boot cirkelen. Deze mag ik niet verspelen hoor. Het is wéér zo’n parel. Voorzichtig probeer ik de vis die ik nu beter heb gezien en een rijen blijkt te zijn en maar raar zwemt, met de hand te landen. Ineens zie ik hoe de vork in de steel zit. Hij zit klem achter een strak gespannen lijn. Eerst grijp ik die nylon lijn en die houd ik tussen mijn tanden. De spiegel heeft er nog niet zo’n zin in en geduldig laat ik hem zijn rondjes onder de boot zwemmen tot hij zich overgeeft en ik hem voorzichtig in de boot til.

Nu bekommer ik me om de lijn. Deze zit behoorlijk vast op de bodem. Ik wikkel de lijn om mijn hand en trek heel langzaam een grote zware tak uit het water. Vanaf die tak loopt de lijn weer naar de bomen. Daar aangekomen trek ik een leader en rig met de boilie er nog aan, uit de boom. Nu moet ik nog naar de kant zien te komen. Het is een bootje waar ik net rechtop in kan zitten en met de hengel en die grote tak gaat dit niet lukken. Dus bijt ik op verschillende plekken de lijn door en gooi de tak in de bosrand. Nu gaat het iets beter. Maar nog altijd moeizaam.

Als ik aan de kant kom til ik de kleine boot met hengel, vis en al op de oever maar raak hierbij een metalen vorkje van de achtersteun. Ik hoor de boot zuchten en dat was tevens zijn laatste adem. RIP bootje. We hebben samen veel avonturen beleefd, maar nu is het tijd om gerecycled te worden. Snel maak ik een paar foto’s zodat de rijen weer kan zwemmen.

Dat het taai is blijkt wel als alleen mijn kennis en ik iets vangen en de rest blankt of brasems vangt. Blijkbaar doe ik toch wel iets goed. Iets anders zal ik eerder denken, tegendraads hoe je wilt, maar het loont. De meesten varen met hun voerboot vol voer een lijn naar de overkant en dumpen het daar. Een strakke lijn verraadt vanaf de kant waar ze vissen. De karpers zijn echt niet achterlijk. Die weten direct, zo’n hoopje voer is gevaar. Vooral als er een snaarstrakke lijn over de bodem loopt.

Ondanks dat ik massa’s voer mee heb in allerlei variaties, vis ik toch vooral single. Want ja, iedereen voert massa’s bollen tegelijk. Voeren kan altijd nog. Als de vangsten in rap tempo oplopen of als er een weersomslag aan zit te komen, durf ik best stevig te voeren. Ik heb genoeg mee, maar ik denk dat ik deze week maar 10 kilo boilies héél verspreid heb gebruikt. Wel heb ik op een aantal verschillende plekken met partikels gestrooid. Een aantal kilo pinda’s en een aantal kilo’s tijgers met veel hennep. Het zal veel witvis aantrekken, maar ik denk altijd maar dat zien eten doet eten.

Wat een plaatje!
Wat een plaatje!

Na een tweede voerbeurt leg ik rechts onder de eigen kant een stuk verderop een rigje met pinda’s neer. Binnen 10 minuten krijg ik al een vage beet. Als ik de hengel oppak voel ik een kop woest schudden,  maar met binnen draaien lijkt het wel een brasem. Hij zeilt een beetje de eigen kant in en dus besluit ik het water een stuk in te lopen. Zo kan ik hem een beetje uit het riet houden.

Als ik de vis voor de top krijg, zie ik tóch het schubbenpatroon van een karper. Maar nee, het is een gemuteerde Chinese voorn. Ofwel een grassie. Ofwel een landingsnettensloper. En ook nu zwemt ie mijn net in en begint dan als een bezetene woest te zwemmen. Ik laat hem zijn gang maar even gaan en zodra hij wat rustiger doet haal ik snel de haak uit zijn bek en laat hem weer zwemmen.

Tegen de avond leg ik een rig met een single boilie en wat kruim ergens lukraak in het midden van de plas. We zien wel wat het wordt. Ik begin het zwemgedrag een beetje te begrijpen. Overdag zien we ze met behulp van een drone in de kommen en onder de takken aan de overkant liggen. Ik heb het idee dat ze die holding ’s nachts verlaten om te gaan foerageren. En warempel, rond 06.00 uur, terwijl het licht begint te worden, loopt die hengel af. Zodra ik contact maak met de vis zie ik hem als een dolle richting de holding aan de linkerkant zwemmen. Die gaat hij nooit halen want ik trek hem daar vandaan.

De vis biedt al wat meer weerstand als de uitzetparels die ik al eerder ving en na een strijd van zo’n 10 minuten kan ik een pracht van spiegel landen. Ik stop haar even in de retainer en na een kop koffie en een broodje is het licht sterk genoeg om een paar mooie foto’s te schieten.

D-Week

Ik vang zo elke dag wel een paar vissen. Meestal de uitzetparels die ik vanonder de takken aan de overkant pluk, maar er gaat ook wel 36 uur voorbij zonder ook maar één aanbeet. Het is echt super taai. Op de één na laatste dag trekt de hengel die aan de overkant ligt zonder waarschuwing krom. De slip begint langzaam te tikken en dan heb ik hem ook al in de handen. Ik loop rustig achteruit om de vis bij het riet weg te houden. Dit lukt goed en ik begin aan een taai gevecht. De vis neemt regelmatig een aantal meters lijn om dan als een blok beton op de bodem te gaan liggen. Een goed teken, want vaak zijn dit de betere vissen.

Na een minuut of 10 hapert de lijn iets en zie ik aan het oppervlak een groot bruistapijt ontstaan. Heel langzaam komt een zware massa nu richting de kant en als de leader dan in zicht komt zie ik een takkenbende boven komen met daaronder een schub. Ik hoef nu alleen nog het net eronder te steken en hup, kat in het bakkie! Als ik de grote tak uit het net heb geplukt houd ik nog een prachtig oude schub van het oude bestand over. De jongens met wie ik inmiddels goed contact heb, herkennen hem als ‘de tank’.

De Tank!

Ook de tank komt onder de takken vandaan die aan de overkant over het water hangen. Mijn tactiek was tot nu toe: overdag onder de takken vissen en ’s nachts op het wijd. Maar de laatste nacht gok ik, door met 2 hengels onder de takken te vissen. Er is weinig gevaar op vastzwemmen. Alleen het riet is een probleem gebleken omdat ze daar achter kunnen zwemmen. Maar daar vis ik dan ook niet bij in de buurt. De laatste nacht gaat in. Eigenlijk zou ik tot maandag blijven, maar omdat het zo taai en druk is, besluit ik de pinkstermaandag met Cynthia en Nikky door te brengen.

Als ik om 23.00 uur net in de slaapzak lig krijg ik al een aanbeet. Ik ben er als de kippen bij en de dril verloopt in het begin prima. De vis is uit de gevarenzone weg en koerst steeds meer naar links. Daar wil ik hem ook niet hebben, want daar staat ook riet voor de kant waar ik niet bij kan. Ook liggen er her en der lelies. Toch besluit de vis zich daar in te boren. Ik besluit snel mijn waadpak aan te trekken en er achteraan te waden met het landingsnet over mijn hoofd.

Als ik tot mijn borst in het water voor het riet sta kan ik zien waar de vis is gebleven en snel is deze al weer vrij. Ik kan rustig verder drillen, maar het blijft een gemartel. De vis blijft terug het riet in zwemmen en telkens kan ik hem er weer uit krijgen. Het zijn telkens maar enkele stengels en enkele bladeren dus het is geen probleem. Maar als ik dan de eerste keer een kans krijg om te netten, verblind ik mezelf door met de hoofdlamp tegen een bos rietbladeren te schijnen vlak voor mijn neus. Even zie ik niets meer en daar maakt de vis dankbaar gebruik van, hij duikt er weer vandoor. Opnieuw kan ik er weer achteraan om de vis van een enkele stengel riet te ontdoen.

D-Week

Als ik dan alles weer onder controle heb en een tweede scheppoging wil doen, is het net, dat al die tijd in het water lag, loeizwaar! En omdat ik tot mijn borst in het water sta, is het een sinecure om het net snel richting de vis te krijgen om te scheppen! Weer zwemt de vis bij mij vandaan en staat het 2-0 voor de vis. Inmiddels heb ik ook gezien dat het weer een goede grote spiegel van het oude bestand is, dus begin ik me toch een beetje zorgen te maken. Het duurt nu al best wel lang en door telkens te blokken om hem uit het riet te houden hoop ik dat de haak goed zit.

Ik loop steeds meer terug naar de stek zodat ik meer ruimte heb en ondieper kan staan zodat ik het net beter kan liften. Als dit gelukt is en de vis weer een beetje voor mij zwemt kan ik een derde poging wagen. Rustig dril ik de vis naar me toe, niks aan de hand, geen gevaar meer. Nog 10 meter te gaan. De vis kantelt rustig vóór mij in het water, geen druk, geen gevaar, het gaat goed zo. Nog 5 meter… 3 en dan, tjoep, verliest de haak zijn houvast en springt de hengel recht!! Neeeehhh! Langzaam zie ik de grote spiegel in het vage licht van de hoofdlamp wegzakken in het donkere water. Fak! Helaas. De hele week geen enkele losser en nu dit zeg.

‘s Morgensvroeg loopt de andere hengel onder de takken ook af. Ik gris de hengel die gevaarlijk krom in de steunen staat en loop rustig naar achteren. Twee zware kolken aan de overkant verraden dat er wederom een goede vis aan zit. Had ik nu maar de hele week daar gevist. Maar ja, mijn moeder zegt altijd, als hadden komt, is hebben voorbij. En dit geldt ook voor deze vis want na nog een kolk schiet wéér mijn hengel recht! WTF! Nog een keer?

Wat een slechte afsluiter van de sessie. Want daarna gebeurt er niks meer en wordt de stek om 12 uur overgenomen door twee jonge gasten met wie ik nu een goede band heb gekregen. Ze weten veel over het bestand en zijn 10 keer serieuzer dan de veel oudere andere karpervissers hier op de plas. Vangen ook veel meer. Leuk om te zien. De jeugd heeft de toekomst en het is goed ze daar mee te helpen als ze daar open voor staan. Ik probeer in het najaar en wellicht in de winter hier nogmaals een poging te wagen als het wat rustiger is.

Ondanks de twee verspeelde vissen aan het einde van de sessie kan ik terugkijken op een paar mooie vangsten.
Ondanks de twee verspeelde vissen aan het einde van de sessie kan ik terugkijken op een paar mooie vangsten.
 

Advertentie:

 



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *