Tegenwoordig vis ik graag met korte zigs, maar tijdens mijn eerste karperseizoen in 1995 had ik nog totaal geen idee waar ik mee bezig was. Ik luisterde aandachtig naar andere karpervissers die mij vertelden hoe je zou moeten vissen. Een boilie aan een hair, op de bodem, rigs van 30 cm soepele zwevende onderlijnmaterialen en een pop-up die maximaal 3 cm boven de bodem gevist werd aan de zelfde rig met een knijploodje op de lijn. Liefst op een Partridge Piggyback haak natuurlijk. Dit was dé methode en daar week je niet veel vanaf.
Voor het eerst met de zig
Op een dag in dat voorjaar zag ik karpers zwemmen in een brede ondiepe sloot die overwoekerd was met lelies. De lelies raakten de oppervlakte nog niet, maar opvallend genoeg zat er karper vlak boven en net tussen de lelievelden. Ze bleken continu het zelfde rondje te zwemmen.Na veel mislukte pogingen er één te verleiden knoopte ik een lange rig met een 20 mm pop-up aan de hair en vergat opzettelijk het zinkloodje. Het resultaat was een pop-up die op 50 cm van de bodem werd gevist en 5 cm boven de lelies hing (mijn eerste poging met de nu bekende zig-rig). Deze rig werd strategisch geplaatst in de zwemroute van de vissen. Binnen een half uur was het bingo en ik mocht de grootste vis van de groep zien losschieten na nog geen minuut drillen op een uitgebogen piggyback haak.
Belangrijke aanpassingen
Zwaar gefrustreerd verliet ik het water om er niet meer terug te keren. Door mijn visvrienden werd dan ook gezegd: “Ja, zo moet je dus niet vissen, dat kan helemaal niet. Je moet een kaal plekje zoeken en op de bodem vissen sukkel.” Toch bleef deze ervaring in mijn gedachten rondspoken en nu, 22 jaar later en wijzer, pas ik deze methode regelmatig weer toe. Vaak levert dit succes op, maar dan wel met enige aanpassingen ten opzichte van versie 1.0
In 2011 begon ik te experimenteren met de zig rig zoals deze nu vaak in de media staat. Voor mij heeft de lange zig in de middelste en bovenste waterlaag nooit echt een groot succes opgeleverd en daarom verdween hij na een paar verwoede pogingen weer onderin de koffer.
In de jaren daarna was ik door tijdgebrek aangewezen op het vissen van korte sessies. Dit deed ik steeds vaker struinend/stalkend met één hengel, licht materiaal en aantrekkelijk haakaas. Ook tijdens sessies in het buitenland viste ik graag op deze manier. Het is immers een vreselijk spannende manier van vissen, omdat je kort op je haakaas zit en het aasgedrag van de vis vaak goed kunt observeren.
Kortere zigs
Het viel mij dat dat de vis vaak eerst de stek nagenoeg kaal vreet, voor het haakaas daadwerkelijk wordt opgenomen of dat de vis de stek verlaat zonder het haakaas uberhaupt op te pakken. Frustrerend! Dit moest beter kunnen en daarom maakte ik korte zigs van 30 a 50 cm met een grote opvallende fluoro pop-up die ik boven een klein bedje van pellets en particles viste.
Het aasgedrag van de vissen veranderde hierdoor gelijk. In plaats van de stek eerst kaal te vreten werd de zig rig vaak als eerste opgenomen! Als je er goed over na denkt is dat niet eens onlogisch, want als een vis arriveert op een voerstekje zwemt deze vaak eerst een paar keer over en langs het voer zonder toe te happen. Een inspectieronde zullen we het maar noemen. Die opvallende pop-up hangt echter wel voor zijn neus en beweegt ook nog eens in het water. Ik denk dat de karper zijn nieuwsgierigheid dan niet kan bedwingen. Voor hij er erg in heeft hangt er al een haak in zijn onderlip…
De inhaking viel tegen
Helaas was dit nog niet zaligmakend, want het volgende gebeurde mij nog iets te vaak: de vis probeert de pop-up naar binnen te zuigen, maar de (relatief korte) gestrekte onderlijn heeft niet genoeg bewegingsruimte om de pop-up naar binnen te laten gaan en in te haken, waarop de vis met een bloedgang de kuierlatten neemt.
Schuivend lood met slappe lijn maakte alles alleen maar erger, aangezien je niet snel genoeg de lijn strak kunt trekken voor de vis de boel uitgespuwd heeft. De slappe lijn bleek wel meer aanbeten op te leveren, dus die wilde ik er in houden tijdens mijn visserij met korte zigs.
De oplossing
Het probleem bleek zeer simpel op te lossen door gebruik te maken van een ongeveer 7 cm lange tungsten tubing. Deze versterkte en verstijfde ik met krimpkous en werd (indien nodig) voorzien van een klein knijploodje om het drijfvermogen van de grotere pop-ups te compenseren. Door het kleine gat in de tubing blijft deze prima vast zitten op de lus knoop aan het einde van de rig.
Deze zelfgemaakte buisjes zijn ook kant en klaar te koop in de stal van Nash. Ik zorg er wel voor dat er altijd een scharnierpunt zit tussen de wartel en de onderlijn met de tungsten tubing. De karper heeft nu door deze slack op de bodem meer dan voldoende ruimte om de hele boel naar binnen te zuigen. Het mooiste was dat het aantal pogingen tot aasopname in verhouding tot het aantal inhakingen nu steeg van ongeveer 1:5 naar bijna 1:1. Uiterst effectief dus en zeer afwijkend van wat iedereen doet. Dit bleek voor mij een enorme dressuur doorbrekende oplossing waarmee ik in de afgelopen jaren een aantal behoorlijk schuwe en grotere vissen wist te landen.
Lichter lood
Om vooral tijdens het stalken minder te verjagen door enorme plonsen die grof lood veroorzaken, gebruik ik meestal loodgewichten net onder de 40 gram in peer- of puntvorm. Aanvoeren met wat klein spul helpt prima, vooral als het zicht beperkt is. Bij glashelder en ondiep water kan je ook eenvoudig vis verleiden door de montage vlak in de buurt van de vis te droppen doormiddel van overwerpen en door het water terug te trekken. Puur single hookbait en het liefst in de zwemrichting van de betreffende vis. Dit biedt tevens de mogelijkheid om het aas weg te trekken voor een kleinere vis als deze je target te snel af lijkt te zijn. Dit werkt zeker goed als je met lichtere loodjes werkt.
In tegenstelling tot een normale zig methode geldt voor mij: hoe groter en opvallender het haak aas, hoe groter het effect. Niet zelden maak ik combinaties van meerdere soorten en maten in dip gesoakte pop-up’s om maar zo snel mogelijk waargenomen te worden en veel nieuwsgierigheid op te wekken. Relatief grote haken zijn dan wel gewenst
Struinen met korte zigs
Stalkend komt het vissen met korte zigs het best tot zijn recht. Zit je liever rustig achter de steunen, leg dan eens een korte zig op een plek waar de vis zich zeker ophoudt maar waar ze overdag niet veel doen. Vorig jaar heb ik een sessie op een zwaar bevist Frans water kunnen redden door deze rig in te zetten. Hoe dicht ik de normale montages ook bij de vis bracht, ze pakten niets. De statisch geviste korte zigs redden deze sessie door de nieuwsgierigheid van drie flinke vissen te wekken die ik kon landen, ook verspeelde ik er nog één in een obstakel.
Ik vind het vissen met korte zigs ook een super leuk en effectief tijdverdrijf. Het is leuk om op deze manier te stalken tijdens de middag gedurende lange vakantiesessies in het buitenland. Juist dan kan je op deze wijze net even wat extra bonusvissen vangen!
Advertentie:
Mooi uitgelegd