Onze geliefde karpers worden een grote mate van intelligentie toegedicht die ze eigenlijk niet bezitten. Vissen zijn de meest primitieve vorm van gewervelde diersoorten die niet kunnen denken, beredeneren, leren en inzichten vertonen zoals wij dat kunnen. Lagere diersoorten leven op instinct, aangevuld met gedrag beïnvloed door externe factoren. De wetenschap stelt dat dat vissen een zeer geringe mate van intelligentie hebben en dat uit zich in het volgende principe: Door positieve of negatieve ervaringen kunnen ze een bepaalde mate van afwijkend gedrag kunnen vertonen van wat voor hen normaal is. Een vorm van een eenvoudig leervermogen. Dit verklaart wel een hoop waarnemingen die wij als vissers maken. We hebben het vaak over dressuur. Maar wat is dat eigenlijk?
Geconditioneerd gedrag
Om als soort en als individu lang te kunnen bestaan heeft de natuur er dus voor gezorgd dat ze wel vrij snel afwijkend gedrag gaan vertonen. Niet te verwarren met leren zoals wij dit doen, maar meer leren door het trial & error principe. Oftewel een karper stoot zich in het algemeen…
Dressuur is hiervoor een veelgebruikte ‘foute’ naam. Een betere naam hiervoor is in mijn ogen ‘geconditioneerd gedrag’. Ik vind het gezegend, het gaat er om dat je begrijpt waar het om gaat en niet hoe je het beestje noemt.
Hengelsport heeft dus een bepaalde invloed op het gedrag van de vis. Je zult dus zien dat het op wateren die met enige regelmaat bevist worden steeds lastiger wordt om een vis te vangen. Puur te wijten aan geconditioneerd gedrag, of dressuur zoals je wilt. De ene vis zal sneller en/of meer geconditioneerd gedrag vertonen dan een ander. Dit is net zoals wij mensen behoorlijk verschillen in ons vermogen ons gedrag aan te passen aan de omstandigheden. Sommige vissen blijven ontzettend gemakkelijk vangbaar, omdat ze het kennelijk nooit door zullen hebben of omdat ze de verleiding van een makkelijke maaltijd simpelweg niet kunnen weerstaan. Of de positieve ervaring met ons aas weegt voor hun zwaarder dan het negatieve.
Het beïnvloeden van ervaringen
Het natuurlijke gedrag van de vis kunnen wij dus op positieve en negatieve manier beïnvloeden. Positief beïnvloeden doe je simpelweg het beste door voor te voeren zonder daadwerkelijk te vissen. De vis komt met regelmaat jouw aas tegen en er is geen enkel aanknopingspunt te vinden voor gevaar. Dit resulteert vaak in eenvoudiger te vangen vissen als je dan toch dat haakje er subtiel tussen plaatst. Ze vertrouwen de plek en het aas want ze konden er al dagen van eten zonder negatieve ervaringen. De eerder opgebouwde remmen zullen een stuk losser zitten dan bij het instant bevissen van een plek. De vis is dan eenvoudiger te vangen.
Bij lange sessies waarbij na een aantal dagen de vangsten behoorlijk beginnen af te nemen, is rust een optie. Door de hengels er 24 uur uit te laten terwijl je doorgaat met aanvoeren, zullen de vangsten vaak weer oplopen zodra je de stekken weer gaat bevissen.
De negatieve manier is te bereiken door daadwerkelijk te gaan vissen. Gevangen worden en gevangen zien worden beïnvloedt de vis. Hoe vaker ze dit waarnemen of meemaken, hoe sneller de vis door heeft dat er gevaar is en zijn gedrag hierop zal bijstellen. Niemand kan ik het hoofd van een karper kijken en het blijft een beetje koffiedik kijken. De meningen over hoe dit proces precies werkt zijn nogal uiteenlopend.
Ik zelf zie het zo: Een karper komt in zijn leven diverse aanknopingspunten tegen die voor hem herkenbaar zijn en die zijn hersentjes refereren aan positieve en negatieve ervaringen.
De geur van muggenlarven in het wier = voedsel!
Een dikke leader die schuin omhoog loopt vanaf een plek waar voer ligt = gevaar!
Het vlaggetjes principe
Zie het als rode en groene vlaggetjes. Natuurlijk voedsel is een groene (dus veilige) vlag. Een lompe montage is een rode (en dus gevaarlijke) vlag. Hoe meer rode vlaggetjes je als visser plaatst, hoe eerder de vis gealarmeerd is en zich dus aangepast gaat gedragen. Dit kan bijvoorbeeld door uiterst voorzichtig azen, niet azen maar alleen rondhangen of vertrekken naar een veilige zone.
Rode vlaggen zijn bijvoorbeeld:
- bepaalde voerpatronen
- bepaalde aassoorten
- een lijn
- het lood en de montage hiervan
- lompe zichtbare montages
- zwaar beviste stekken
- de lijn vlakbij de montage die snaar strak schuin omhoog loopt
- etc.
Hoe meer groene vlaggetjes hij tegen komt hoe meer de remmingen er af gaan. Aantrekkelijke voerstekken, afwijkende aassoorten, vertrouwde locaties etc.
Groene en rode vlaggen heffen elkaar gedeeltelijk op. Een lompe montage in een veilige zone vangt immers beter vis dan de zelfde montage in een gevarenzone, zoals een bijna dagelijks bevist plateau. Het is dus zaak om altijd kritisch te kijken naar je eigen manier van vissen. Probeer zoveel mogelijk rode vlaggetjes te mijden en zo veel mogelijk groene vlaggetjes te benutten.
De vis aast minder vaak of voorzichtig in bepaalde gebieden
Het opzoeken van minder zwaar beviste stekken en locatie waar de vis zich veilig waant is hier een oplossing. Het is mij al vaak opgevallen dat op wateren die stevig bevist worden, de vis zich consequent massaal ophoudt in wat we noemen een ‘holding area’. Oftewel een veilige zone, meestal buiten bereik van de meeste hengelaars. Holdings zijn vaak groepen overhangende bomen, kommetjes die nagenoeg onbevisbaar zijn met een complete twee of drie hengel setup. Zones met een visverbod of beperking in visserij. Op druk beviste wateren waar (voer)boten verboden zijn, houden vissen zich dan ook vaak op buiten normaal werpbereik. Tevens azen ze hier vaak een stuk minder voorzichtig. Dit zie je veel op commerciële en besloten clubwateren.
Weet je een manier te vinden om een holding veilig te bevissen dan heb je vaak de jackpot, voor zo lang het duurt. Op een gegeven moment zal de vis ook in die zone voorzichtiger gaan azen door de vangsten en onrust die je creëert. Meestal komen ze vlot weer terug en enkele dagen later is het weer feest. Hebben je mede vissers dit trucje door dan houdt het vrij snel op en zullen ze ook in de holdings veel lastiger te vangen worden. Voordeel is nog steeds wel dat je midden in de vis zit te vissen (basisprincipe 1: vis waar de vis zit!)
Mobiel struinend vissen in plaats van statisch achter je rodpod zitten op de gekende plekken is meestal de sleutel op deze wateren. Ook verder en secuurder kunnen werpen dan de meeste mensen en het gebruik van (voer)boten waar dat niet veel gebeurt, kunnen goed helpen de holdings te bevissen of op plekken te vissen waar een ander niet of zelden vist. Kortom, vergroot je bereik!
De vis ontwijkt veelgebruikte aassoorten
Een rond geurig balletje van tussen de 15 en 25mm die als je er op kauwt uit elkaar valt in kleine stukjes. De eeuwige tijgernoot. Een knalgeel bed van harde gekookte maiskorrels, hennep of duivenvoer, bestrooid met die gekke geurende balletjes over de top. Een gek balletje dat net boven de rest zweeft die gewoon op de grond liggen. Hoe vaak denk je dat een karper deze situatie in zijn leven al tegen gekomen is in combinatie met gehaakt worden of een van zijn vriendjes in totale paniek te zien wegzwemmen? Probeer eens een ander aas of andere aanbieding. Het voorweken van boilies of het ruim buiten je voerstek vissen met een enkel haakaasje kan vaak een bonusvis opleveren!
De vis verlegt zijn vaste aasperioden
Waar karper van nature een ochtend-, dag- en avondeter is, zie je veelal een aastijden verschuiving plaatsvinden op wateren die veel bevist worden. Simpelweg omdat er door de grootste groep vissers meer overdag gevist wordt dan ‘s nachts. Een tweede reden voor deze waarneming kan zijn dat onze hengelsportmaterialen in de nacht minder goed waarneembaar zijn en de vis er dus makkelijker in trapt en het lijkt alsof ze alleen in het donker azen. Veel vooral beginnende karper vissers denken hierdoor onterecht dat je niets vangt als je geen nachten kan vissen.
De vis herkent onze materialen
Je ontkomt er niet aan als je wilt vissen: haak, lood, onderlijnmateriaal, hoofdlijn, eventuele leader of tubing en loodclips. Allemaal kleine en grote signalen die direct bij je haakaas liggen en de vis dus kunnen alarmeren voor gevaar. Al deze dingen waren immers in de buurt bij alle eerdere keren dat hij gevangen werd en ze zouden stuk voor stuk een rode vlag kunnen zijn voor de karper. Tijdens een aasopname kan de vis de haak en de onderlijn daadwerkelijk voelen en uitspuwen voordat hij überhaupt gehaakt is. Het strak tegen de bodem wegwerken van alle onderdelen en totaal afwijkende presentaties gebruiken kunnen je helpen dit te maskeren.
De vis weet een inhaking te voorkomen
De vis pakt het haak aas op, prikt zich oppervlakkig aan het loodgewicht en weet vervolgens zonder in paniek weg te zwemmen vakkundig de haak te lossen door uitstulpende bewegingen met de bek te maken of heftig met de kop te schudden. Het is belangrijk om er voor te zorgen dat je een onverwacht prikmoment genereert zodat de vis weer schrikt van de inhaking en er in paniek vandoor gaat (met als gevolg een run). Extreem korte rigs en extreem lange rigs doen dit bijvoorbeeld. Ook het vissen met zwaar lood kan een verschil maken. Montages waarbij de vis veel moeite heeft de haak te lossen zijn ook mogelijkheden om deze problemen op te lossen.
De vis neemt jouw aanwezigheid waar
Hoe zwaarder bevist, hoe schuwer de vis. Zorg er voor dat je aanwezigheid zo min mogelijk opgemerkt wordt. Op water waar het gehele weekeinde door Jan en alleman met boten gevaren wordt om de lijnen weg te zetten en te verkennen kan het zeer lonend zijn om doordeweeks als het rustig is te gaan vissen en dan bij voorkeur zonder bootje. Als het erg druk is met vissers lopen er ontzettend veel lijnen door het water. Iedereen doet zijn uiterste best om vis te vangen en de aanwezigheid van veel gevaarlijke situaties wordt zo snel verraden. De vis heeft dit een keer door en gaat vanzelf minder eten of wordt uiterst voorzichtig. Volgens mij is dit de reden dat er tijdens karper wedstrijden verhoudingsgewijs met het aantal vissers en haakaasjes onder water, veel minder gevangen wordt dan op “normale” rustigere dagen (aantal aanbeten per visser in een bepaald tijdsbestek).
Al met al valt er op de meeste wateren nog best redelijk om te gaan met geconditioneerd gedrag, vooral als het maar één of twee factoren zijn die echte een rol spelen. Een beetje logisch nadenken, niet klakkeloos kopiëren wat alle andere vissers doen en vooral leren van elke vangst die je maakt of die je mist. Wat ging er goed en wat ging er fout? Hoe was de inhaking en waar zat de haak? Op welke manier verbeter je dit? Hoe gedraagt de vis zich op mijn stek en met mijn montage en hoe kan ik hier invloed op uitoefenen?
Dat zijn een aantal vragen die je jezelf kunt stellen. Verander niet gelijk alles als het even niet wil, stap voor stap leer je veel beter wat de resultaten van een verandering zijn. Je zult dan nooit exact weten wat nu de oorzaak was als je 10 dingen tegelijk hebt aanpast.
Extreem zwaar beviste wateren zullen nooit gemakkelijk worden met deze kennis. Zeer getalenteerde vissers stapelen daar nog steeds de ene na de andere blank op, veelal omdat de vis daar op heel veel vlakken sterk geconditioneerd gedrag vertoont en er met moeite af en toe een beetje doorheen te prikken valt.
Advertentie:
Mooi beschreven Bob, zoals je al min of meer zegt soms is zelfs al deze dingen in acht nemen nog niet genoeg voor een vis maar je bent dan al wel heel goed bezig.