Vissen op een stromende beek

De winter en het voorjaar zijn de beste periodes om te beginnen met vissen op de beek. De winter staat bekend als de moeilijkste periode om een karper te vangen. Het voorjaar daarentegen staat bekend als dat een goede periode om ze te vangen. In het voorjaar warmt het water snel op en worden de karpers geactiveerd om te gaan azen. Toch kan je in de winter goed vis vangen op de beek. In dit artikel deel ik daarom mijn ervaring en tips om karpervissen op de beek tot een succes te maken.

Opstarten in de winter

De winter is een ideale periode om te vissen op de beek, dit komt omdat de beek stroomt. De karpers zwemmen in het stromende water en ze moet blijven eten, omdat ze energie verbruiken. De beek bestaat vaak uit tientallen kilometers door weilanden heen. Een beek is meestal opgedeeld in meerdere sluisstukken en op elk sluitstuk zwemmen parels rond. Kijk in de winter goed naar winterholdings en denk dan aan bruggen, obstakels en plekken waar ze uit de stroming kunnen liggen.

Ik loop voordat ik ga vissen altijd een stuk van de beek af om te observeren. Zorg dat je dit in alle stilte doe blijf minimaal één meter van de waterkant af, zodat de karpers niet in gaten hebben dat je er bent. Kijk ook goed naar de stroming op de beek, want dit is bepalend voor welke keuzes je moet maken. Denk daarbij aan verschillende haken, loodgewichten en je stekkeuze.

Stroming op de beek

De stroming kan op de beek heel erg hard zijn wees daarop voorbereid. Ik gebruik als haak de “Wide Gape Beaked“. Dit is een haak waar de punt naar binnen van staat. Het voordeel van deze haak is dat als het hard stroomt, de haak niet slijt omdat de punt naar binnen staat. De haak wordt dus minder snel bot.  Deze haak staat erom bekend om te presteren in extreme omstandigheden. De curve shank haak heeft een rechte punt, dit is een haak die je kan inzetten als het zacht stroomt. Als het hard stroomt slijt deze haak te hard omdat de punt recht is. De haak wordt dan dus ook sneller bot. 

Het loodgewicht hangt ook af van de stroming. Houd er rekening mee dat je bij een sterkere stroming een zwaarder loodgewicht moet pakken. Normaal vis ik op de beek als het rustig stroomt tussen de 80-100 gram. Bij harde stroming vis ik vaak tussen de 140-200 gram, omdat het loodgewicht dan niet verplaats wordt door de stroming. Bij harde stroming gebruik ik vaak ook een toplood, omdat er veel drijfafval met de stroming mee komt. Als het even kan gebruik ik toplood zo min mogelijk op de beek, omdat ik een nauwkeurige beetidentificatie wil.

Wintersessies op de beek

De eerste sessie kan ik mij nog goed herinneren, dit was twee jaar geleden en midden in de winter. Ik besloot om langs een beek te wandelen kijken of ik hier activiteit van karpers kon spotten. In mijn ooghoeken zag ik al een snel een vis draaien. Ik had geen idee of dit karper was, maar de plannen werden al snel gesmeed om een ochtendsessie te draaien. De week erop was het dan zover de eerste sessie.

Bij het eerste licht stond ik al aan de beek op zoek naar teken van vis. Na een kwartier zag ik een vis draaien verderop de beek. Ik ben snel naar de plek gelopen met mijn spullen. Alle twee de hengels werden 30 meter links en rechts van de vis neergezet, dit doe ik omdat je dan de vis niet snel verstoort. Het was al snel raak na een kwartier ging de linkse hengel er vandoor, na een korte dril kwam er een kleine schub boven water die na een foto snel weer mocht zwemmen. Die ochtend ving ik helaas niks meer bij. Het is vaak zo dat na één of twee vissen een beek helemaal stil kan vallen, doordat een klein bestand het snel door heeft als er gevist wordt. De vissen kunnen dan ook een paar honderd meter verderop liggen.

In totaal heb ik in die winter tien sessies gevist en in totaal wist ik elke sessie één karper te vangen. De beek die ik beviste heeft een prachtig bestand aan unieke vissen. Zo wist ik de topvis van een stuwvak te vangen. De vis was in 2012 uitgezet door het waterschap en zat nu op een gewicht van 14 kilo. Een mooie groei dus en dat komt door een ruim aanbod aan natuurlijk voedsel. Dat komt onder andere door veel plantengroei in de zomer. In de zomer valt er dan ook nauwelijks meer te vissen op de beek de platengroei is heel heersend. In de winter sterft een groot deel van de planten af, waardoor het een uitstekende periode is om de beek te bevissen.

Voeren op de beek

Voeren in de winter

De winter is een periode waarin de karpers een stuk minder eten dan in het voorjaar, zomer en het najaar. Toch kan het op de beek zeer lonend zijn om in de winter een kleine voorstek op te bouwen. Begin niet zomaar ergens op de beek een voerstek doe dit op plekken waar je de vis in de winter kan verwachten. Bij bruggen en obstakels ligt vaak wel vis, dit is ook een goede plek voor een voerstek. Let er wel op dat je niet te veel voert. Hiermee kan je de stek gelijk platleggen en ervoor zorgen dat je stek dagen of zelfs langer geen aanbeten op zal leveren!

Ik voer in de winter hooguit twee handen boilies per stek. Mijn voorkeur gaat dan uit naar boilies die ligt verteerbaar zijn, omdat je zo de karpers gretig houd. Je kan al snel veel te veel voeren zonder dat je het zelf door hebt!

Voeren in het voorjaar

Het voorjaar is een goede periode om te starten met voeren. De watertemperatuur stijgt en dat betekent dat de karpers meer gaan zwemmen op de beek. De watertemperatuur is één van de belangrijkste factoren die het gedrag van karper doet beïnvloeden. Kies in het voorjaar dan voor een ondiepe stek op de beek waar ze lekker in de zon kunnen liggen. Pas bij een watertemperatuur van 12 – 13°C zal de voedingsbehoefte écht gaan toenemen en is het voor de karpers tijd om uit hun wintermodus te ontwaken. Ze verbruiken dan weer meer energie en krijgen zin om te gaan azen. De aanbeten nemen dan ook weer toe. In het voorjaar voer ik op de beek tussen 500 gram en een kilogram. Kortom, de karpers zijn goed vangbaar op de beek in het voorjaar.

Voorjaarsessies

In het voorjaar ben ik twee weken voor de paai begonnen op een nieuw stuk beek. De verhalen gingen rond dat hier bijzondere schubkarpers zouden zwemmen. Ik ben begonnen om eerst twee dagen voor te voeren en toen werd het tijd voor de eerste sessie. Na de hengel ingelegd te hebben begon het wachte/ Dat duurde niet lang, want binnen een kwartier kreeg ik een volle fluiter en dat resulteerde in een klein dik schubje. Na deze vis begon ik weer twee dagen voor te voeren. Nu was het tijd voor de tweede sessie. Het duurde wel wat langer voor dat ik een aanbeet kreeg, maar na 3 kwartier kreeg ik een volle fluiter. Deze vis was zo sterk dat ik dacht één van de topvissen te hebben. Toen die boven kwam was het een schub met een enorme staartwortel, dit verklaarde ook waarom hij zo sterk was.

Na deze vis heb ik wederom twee dagen voorgevoerd. Nu was het tijd voor derde sessie en tevens ook de laatste sessie, omdat de paai eraan kwam. Nadat ik de hengel weer had ingelegd duurde het langer dan ik had verwacht. Pas na een uur en drie kwartier keer ik een hele trage oploper.

Ik nam de hengel op en ik dacht in eerste instantie dat dit om een kleine vis ging, omdat hij erg schokkerig vocht. Op een gegeven moment kreeg ik de voorslag op de spoel en zette langzaam druk. Opeens voelde ik het zware gewicht aan de lijn en wist ik direct dat het een grote vis moest zijn. Toen hij voor het eerst omhoogkwam zag ik dat het de één van de topvissen was met een enorme hangbuik eronder. Ik kon het niet geloven dat ik deze vis precies voor de paai wist te vangen! Nadat ik de vis geschept had kon ik het nog steeds niet geloven dat het deze vis was. Hij werd snel op de gevoelige plaat vastgelegd en het was een moment dat ik nooit zal vergeten.

Mijn voorjaar was helemaal geslaagd!

Sem Schuitemaker