In zijn column ‘Meer dan alleen dat balletje‘ vertelt Carli Driessen van MyBoilie over zijn (eigenzinnige) visie op aas. Hij gaat uitgebreid in op de eigenschappen van boilies en de verschillende ingrediënten die hierin verwerkt kunnen worden. Daarnaast legt hij de behoeften van de de karpers uit aan de hand van praktijkvoorbeelden en ervaringen. Als aas je interesseert mag je deze column niet missen! In deze aflevering staat de invloed van kleur centraal. Vorige aflevering gemist? Je leest hem hier.
Advertentie:
Profiler deel 4 en 5: Diepte en kwaliteit van het water
In deze column wil ik twee delen van de Profiler tegelijk behandelen. Dit omdat zowel de diepte als kwaliteit van het water zich richten op hetzelfde aspect van ons aas, namelijk; de mate waarop we het kunnen waarnemen (lichtintensiteit, kleur en contrast). Mijn doel hier is om een zo helder mogelijke samenvatting te geven van wat er onderwater gebeurt en dit gericht op de kleurtoon en kleurtint van ons aas, niet de vorm of presentatie. Ik wil hierbij benadrukken dat rond deze materie nogal wat verschillende waarden worden gepubliceerd, hetgeen betekent dat alles wat ik schrijf waarden zijn ‘bij benadering’ en ik mij vooral richt op het duidelijk maken van principes.
Introductie
Om op te starten zet ik eerst een paar elementaire uitgangspunten op een rij. De focus ligt hier op de eigenschappen van licht:
- licht bestaat uit verschillende golflengten, uitgedrukt in nanometer (1 nm = 0,000 000 001 m1)
- elke kleur heeft een eigen traject van golflengten (zie verderop)
- als we kleur zien, dan zijn dat de golflengten (of combinaties ervan) die niet geabsorbeerd worden
- zwarte objecten: alle golflengten worden geabsorbeerd
- witte objecten: alle golflengten worden gereflecteerd
- groene object: alle golflengten worden geabsorbeerd, m.u.v. die van de kleur groen… enz.
- wij zien licht met 2 soorten lichtgevoelige cellen in ons netvlies (staafjes en kegeltjes)
- met de staafjes zien we verschil in lichtintensiteit en daarmee de nuance tussen licht en donker
- met de kegeltjes zien we de kleuren (varianten rood, blauw en groen)
- in samenwerking met onze hersenen herkennen we hiermee patronen, contrast en details
- kleurenblindheid is de verzamelnaam voor gradaties van het niet goed registreren van kleur
Ons zicht functioneert niet precies zoals die van de karper, maar voor ons begrip (en werkveld) zijn ze vergelijkbaar genoeg. De meest opvallende verschillen zijn: de positie van de ogen, het ontbreken van oogleden en traanklieren en het vermogen van de karper om een deel van het ultraviolette licht te registreren. Hierdoor is hij (o.a.) in staat om het gepolariseerd licht onderwater (t.g.v. verstrooiing) waar te nemen en meer contrast te zien in een diffuse omgeving. Ook maakt het hem gevoelig(er) voor kleuren met een korte golflengten (indigo, violet of magenta (roze).
De golflengten van kleuren zijn als volgt: (van kort naar lang)
- ultraviolet => (niet zichtbaar voor de mens) => 40 – 380 nm
- violet => 380 – 450 nm
- indigo => 450 – 475 nm
- blauw => 475 – 495 nm
- groen => 495 – 570 nm
- geel => 570 – 590 nm
- oranje => 590 – 620 nm
- rood => 620 – 750 nm
- infrarood => (niet zichtbaar voor de mens) => 750 – 1.000.000 nm
In sommige publicaties wordt gesteld dat de karper óók zicht heeft in het gebied van de (nabij-)infrarood. Ik zelf ben nog onzeker over de werking en meerwaarde ervan, dus vraagt dit wat nader onderzoek. Centraal staat dat we kleur zien doordat delen van het (witte) licht door materiaal geabsorbeerd wordt. Wanneer iets een kleur heeft, dan geldt dat de andere kleuren in het lichtspectrum zijn geabsorbeerd. Wij zien dus wat er overblijft.
Een belangrijke nuance daarbij is dat we niet zien wat we kunnen zien (als gevolg van onze vermogens), maar dat we zien wat de omstandigheden ons toestaan om te zien. Dus niet alleen het begrip van ons vermogen (en dat van de karper!) om iets waar te nemen staat centraal, óók het begrip van de omstandigheden onderwater en de effecten ervan. Als laatste zou ik willen aangeven dat het zinvol is om je steeds weer opnieuw af te vragen wat je met al deze kennis wilt. Meer zichtbaarheid (of aantrekkingskracht) is niet altijd een optimalisatie.
Uit proeven blijkt dat zowel opvallend als ook onopvallend aas door de karper positief ontvangen wordt. De trigger van nieuwsgierigheid werkt onder dressuur anders dan bij de ‘argeloze snoeper’ of kan stuiten op een voorkeur van de vis (preoccupatie), iets dat we proefondervindelijk moeten ontdekken. Maar goed, alles begint bij te weten wat er onder water gebeurt, om daarna meer bewust een keuze te kunnen maken.
Onderwater
Ook hier hebben velen zich al over uitgelaten, maar om een relatie te kunnen leggen tussen de diepte en kwaliteit van het water en je aas moeten relevante thema’s toch op een rij.
1. Lichtintensiteit
De lichtintensiteit heeft direct effect op onze beleving van kleur en contrast; ze tonen de contouren van onze omgeving. Water beïnvloedt deze waarden. Licht dat het water raakt reflecteert voor een deel en dat wat binnendringt wordt gaandeweg gereduceerd. De waarden hiervan variëren in publicaties, maar er is altijd sprake van een reductie met een asymptotisch verloop, bijvoorbeeld:
- boven water => 100% licht
- direct onder het wateroppervlak => 75% licht
- 1 meter onder het wateroppervlak => 45% licht
- 10 meter onder het wateroppervlak => 22% licht
Referentie: Fishing Lure Color Selection (Part 1 t/m 4). How Colors Look Underwater (auteur: Greg Vinall)
De diepte van het water, ongeacht de situatie, heeft dus effect op de helderheid en zichtbaarheid van kleur en contrast. Daarbij verdwijnen kleuren over verschillende diepten, maar daarover later meer. Voor hier geldt dat licht geabsorbeerd wordt (gedempt) naarmate je dieper gaat en kleuren gaandeweg verdwijnen; m.a.w. minder belangrijk worden om onderscheidt te maken. Daarbij geldt:
- in ondiep water zijn meer kleuren zichtbaar, dus kan je kiezen uit meer soorten kleuren,
- in diep(er) water zijn minder kleuren zichtbaar, dus moet je kiezen uit de kleuren die je nog kunt zien.
2. Reductiefactoren
De reductie van de lichtintensiteit wordt veroorzaakt door verschillende factoren die boven, op en in het water voorkomen. We praten over de…
- zonnestand: bepaald de kracht en inval van het licht (ochtend, middag, avond…)
- obstakels: blokkeert (deels) de inval van licht (bewolking, vegetatie, bruggen, gebouwen…)
- reflectie: de waterspiegel weerkaatst een deel van het licht dat erop schijnt
- breking: invallend licht wordt door de waterspiegel afgebogen (afhankelijk van invalshoek)
- golfslag: verstrooid het licht (diffusie) t.g.v. het verloop van de waterspiegel over de golf
- deeltjes: verstrooid het licht (Rayleigh scattering) door deeltjes kleiner dan de golflengte van licht
- absorptie: reduceert het licht door de waterkwaliteit (t.g.v. algen, diertjes, detritus, chemicaliën…)
Je kunt je daarbij voorstellen dat in de omstandigheid van open, helder, rimpelloos water, bij volle zon op de middag en 4 meter diepte, het licht zich anders gedraagt dan onder een overhangende boom, ’s ochtends vroeg, bij donker-groenig, (zeer) troebel water, op een bewolkte dag met windkracht 7 op het kantje en 2 meter diepte. Ik bedoel, hoe groter de golven des te meer verstrooiing, hoe troebeler het water des te sterker de absorptie, hoe meer obstakels deste minder lichtinval, enzovoort.
3. Kleur & diepte
De relatie tussen kleur en diepte spitst zich toe op de wijze waarop daglicht uiteenvalt in golflengen. Kleur heeft zoals ik al schreef elk een eigen spectrum. Lange golven penetreren minder diep dan korte golven. Rood en oranje dringen minder diep dan indigo en violet. Ook hier variëren de waarden in publicaties. Dit waarschijnlijk vanwege de verschillende reductiefactoren (troebel water, golfslag, zonnestand…), als ook de wijze van meten. Het resultaat is dat we binnen marges moeten werken. Als referentie geef ik hier de richtlijnen die wij gebruiken. De waarden zijn indicatief voor helder water en verminderen aanzienlijk wanneer het troebel wordt:
- rood => tot max. 5 m1
- oranje => tot max. 8 m1
- geel => tot max. 15 m1
- groen => tot max. 25 m1
- blauw => tot max. 40 m1
- indigo & violet => << >> 50 m1 (opgaven variëren hier sterk)
Wat in ieder geval opvalt is dat een kleurtoon die we in de praktijk als roze of magenta of violette benoemen lang functioneel lijkt te zijn. Misschien wel de rede waarom deze kleur bij veel vissers zo populair is?!
4. Kleur & waterkwaliteit
Kleuren vervagen onderwater doordat deeltjes het licht verspreiden en absorberen. Dit heeft soms een zodanig effect op de zichtbaarheid van kleur dat het verschil in kleurstoon (soort kleur) met de omgeving minder relevant is dan het verschil in kleurtint (lichtheid kleur). We weten dat:
- bij helder water de meeste kleuren het langst zichtbaar zijn (spelen met kleur)
- bij (echt) troebel water kleuren als rood, oranje en geel al gauw ‘vergrijzen’
- je in (echt) troebel water beter met hele donkere of lichte tinten kunt werken (spelen met contrast)
Hetzelfde geldt voor situaties waar door andere reductiefactoren (obstakels, golfslag, bewolking…) weinig licht (en dus kleur) het water binnenkomt. Heel donker of heel licht aas, onafhankelijk van de kleur, is dan een redelijk alternatief om contrast en daarmee zichtbaarheid te verhogen.
Wat ook interessant is om hier te vermelden is dat bij troebel water de kleur betekenis heeft. Naast dat het ‘troebel zijn’ aangeeft dat licht (en dus kleur) minder diep reikt, geeft de kleur van het water nog een ander geheim prijs. Het verraad namelijk welk spectrum van licht nog onder water aanwezig is. Zoals al eerder aangaf: we zien wat overblijft! Bij bijvoorbeeld groenig water weten we dus dat daar in ieder geval de groene en gele kleurtonen zichtbaar zullen zijn en bij rood-bruinig water juist meer de warme kleuren zoals rood en oranje.
Let wel, dat wil niet zeggen dat die kleur daar ook meer opvalt, want groen is in een groene omgeving niet perse optimaal, maar het vertelt wel dat deze kleur nog zichtbaar is. Dit kan aanleiding zijn om je dan tevens te richten op de tint van je aas, dus te spelen met een hele lichte of juist hele donkere groen.
5. Kleur & preoccupatie
Kleuren hebben ook een relatie met de preoccupatie van de vis. Vissen lijken soms een voorkeur te hebben voor een bepaalde kleur. We moeten natuurlijk voorzichtig zijn met wat ‘men’ zo al verkondigt, maar toch, de praktijk geeft duidelijke signalen af. Ook versterken onderzoeken, zoals bijvoorbeeld ‘Het Jawadnya Rapport (Spiegel Magazine), dit vermoeden. Hier prefereren de vissen oranje boven geel en later roze en oranje boven blauw en geel. Wit eindigt er als middenmotor. Ik ga hier verder geen conclusies aan verbinden, want ik ken onvoldoende alternatieve onderzoeken om naast elkaar te leggen, maar het leert ons wel het volgende:
- er kan mogelijk sprake zijn van een zekere preoccupatie van de vis
- het kan zijn dat warme kleuren (mits zichtbaar!) extra aantrekkingskracht uitoefenen
- het is zinvol om deze preoccupatie in de praktijk te testen
- houd daarbij altijd de effecten van je situatie op het netvlies!
6. Kleur & contrast
Ondanks het feit dat kleur een belangrijke rol speelt in de zichtbaarheid van ons aas, wil ik hier nog eens extra de waarde van het contrast benadrukken. Je boilie hoeft niet perse een kleur te hebben om (visueel) op te vallen. Als je zichtbaar wilt zijn, dan kan de tint van je boilie (licht of donker) net zo effectief werken, zeker in omstandigheden waar kleur snel vergrijst. En contrast werkt t.o.v. een omgeving, dus is het zinnig om de contouren ervan te kennen, zoals:
- op welke bodem je vist
- wat de kleur is van het water
- hoeveel licht er nog aanwezig is
- welke kleuren nog zichtbaar zijn
Ik zeg dit omdat op die momenten waarin het onderscheidt tussen boilie en omgeving met name door contrast wordt gecreëerd, de ‘kleuren’ wit en zwart(-bruin) opeens relevant worden. Als felle kleuren in troebel water belanden, waar obstakels het licht blokkeren en zware golfslag het licht verstrooit, verliezen ze hun uitstraling en gaan op in de grijstonen onderwater. En precies in die wereld zijn zwart en wit heer en meester; zij bieden het meeste contrast.
7. Kleur & grondstoffen
Wat ook een interessante vraag blijft is hoe we kleur geven aan ons balletje (of presentatie)? Wat we veel zien is dat we daarbij vooral ons haakaas beaccentueren:
- met een fel gekleurde (fluor) pop-up, wafter of zinker
- wat kunstaas als toevoeging op je boilie (snowman)
- een hooker gemaakt van een of meerdere kleuren mixen
Maar soms hebben we ook behoefte aan kleur in onze voerboilies. Meestal maakt men hier dan gebruik van wat vaste of vloeibare kleurstoffen. Elke goeie leverancier van grondstoffen of Toko biedt hiervoor verantwoorde producten. Vaker realiseren we hetzelfde effect (opvallen dus) m.b.v. het toevoegen van wat partikels als mais, (witte) tijgernoten, (donkere) hennepzaden of kikkererwten. En soms zoeken vissers het in de mix zelf door gebruik te maken van grondstoffen die van nature kleur geven, bijvoorbeeld:
- rood => Robin Red, Bietenrood (poeder), Granaatappel-sap, Chili- en (gerookte) Paprika poeder…
- oranje => Kurkuma poeder, Wortel-sap, Chili- en (gerookte) Paprika poeder…
- geel => Saffraan, Kurkuma poeder, Kerrie…
- groen => Green Lipped Mussel, Pandan pasta of extract, Spirulina poeder…
- blauw => Spirulina poeder, Bessen-sap…
- indigo => Bessen-sap…
- violet (roze) => Bieten-sap, Frambozen-sap, Aardbeien-sap…
- bruin => Cacao poeder (dark), Kaneel poeder, Theezakje, Bloedmeel…
- zwart => Inktvis-inkt, Bloedmeel…
- wit => Tarwebloem (patent), wit Speltmeel, Roggebloem…
Let wel, sommige grondstoffen komen in meerdere kleur-categorieën voor omdat de werking ervan nu eenmaal afhankelijk is van je mix, wijze van bereiden, toegepaste hoeveelheden, enzovoort. Ook zijn niet alle grondstoffen even effectief of aantrekkelijk voor de karper. Gewoon maar eens uitproberen dus…
8. Kleur & verwarring
En net als bij elk ander onderwerp circuleren er ook rond die kleuren zienswijzen die wat verwarren. Dat is niet erg uiteraard, want dat hoort er nu eenmaal bij, maar ze beïnvloeden wel ons bewustzijn van de realiteit. Ik heb hier drie voorbeelden op een rij gezet:
- Fluor pop-up’s behouden langer hun lichte kleur: In het woord ‘fluor’ schuilt de ‘belofte’ van fluorescerend vermogen; het vermogen om onder invloed van (o.a.) ultra violet licht, dat diep in het water reikt, een eigen kleur uit te stralen. Fluorescentie is een bijzondere vorm van luminescentie (zenden van licht & kleur door voorwerpen) waarbij een stof bestraald wordt met licht van een bepaalde golflengte en dan zelf licht uitzendt van een (meestal) langere golflengte. Het punt is echter dat de hiervoor benodigde pigment-stoffen giftig zijn voor mens en dier. Het woord fluor moet dus beschouwd worden als zijnde een zeer heldere kleurtoon.
- Kleur speelt een hoofdrol: In veel materiaal op het internet worden vangsten toegeschreven aan de (instant) werking van kleur. En het klopt dat de trigger van kleur helpt in sommige situatie. Dus kleur speelt zeker een rol, maar niet de hoofdrol. Met name op de lange termijn bepaald de gezondheid van de vis, als gevolg van een goede balans in voedingswaarde als ook smaak, uiteindelijk hun gedrag, dus of ze iets wel of niet willen en blijven eten.
- Karpers zien ook kleur in het donker: Soms wordt de karper eigenschappen aangemeten die simpelweg fysiek niet mogelijk zijn. Net als bij ons zijn de ogen van de karper lichtgevoelig en dus is hij wel gevoelig voor een grotere range aan golflengten, maar niet in staat om zonder licht te zien.
In de praktijk
Nu we de contouren kennen van de onderwaterwereld, lijkt het mij een mooie afsluiter om de twee situaties die ik onder de ‘Reductiefactoren’ genoemd heb nogmaals uit te schrijven en van overwegingen te voorzien; een soort van toegepaste kennis: Open, helder, rimpelloos water, bij volle zon op het middaguur en 4 meter diepte:
- alle kleuren zijn zichtbaar (veel keuze)
- warme kleuren doen het mogelijk beter dan koele kleuren
- mijn 1e keuze zou uitgaan naar een helder rood, oranje of roze kleur(accent)
- bij langere sessies test ik mogelijk ook andere kleuren (preoccupatie)
- bij dressuur schakel ik om naar (off)white of bruin-zwart voor alleen iets van contrast
Onder een overhangende boom, ‘s-ochtends vroeg, bij donker-groenig, (zeer) troebel water, op een bewolkte dag met windkracht 7 op het kantje en 2 meter diepte:
- er zijn veel licht-reducerende factoren
- de meeste kleuren zullen sterk gedempt zijn
- de warmere tonen (rood & oranje) doen mogelijk niet zo veel
- de koelere tonen (geel, groen en blauw) zijn mogelijk beter zichtbaar (diepte & waterkleur)
- interessant is het licht-roze accent (violet), daar de korte golflengten dieper doordringen
- ook het inspelen op contrast met lichte (off)white’s of een donker bruin-zwart (grijze wereld)
- ik maak me hier niet zo snel druk om dressuur (omgeving is meer ‘gedempt & veilig’)
Aanvullend hierop wil ik nog een paar algemene uitgangspunten geven die ik zelf in de praktijk hanteer:
- bij voerboilies kies ik meestal voor de (neutrale) kleur van de mix zelf (geen kleur(accent)
- alleen in de wintermaanden gebruik ik soms wat witte kleurstof om de boilie iets te bleken
- primair vind ik de voedingswaarde, smaak-, geur- en geluidsignalen van de boilie het belangrijkst
- opvallen doe ik (waar nodig) met wat mais, tijgers, hennep of kikkererwten (opstarten voerstek)
- kleur gebruik ik verder alleen voor de instant ‘oppakreflex’ van mijn haakaas
- dit in de vorm van een geurloos kunst-maisje (ik wil geen conflict met voedselsignaal boilie)
- in helder water test ik standaard verschillende kleuren
- in troebel water richt ik mij eerder op het versterken van contrast (meestal m.b.v. (off)white’s)
- bij dressuur kies ik eerder voor (off)white’s of extra donkere kleurtinten i.p.v. kleuren
Tot zover mijn bespiegelingen over de diepte en kwaliteit van het water i.r.t. de zichtbaarheid van ons aas. We hebben er weer een stukje van de puzzel bij! Wat we niet hebben meegenomen, als onderdeel van de kwaliteit van water, is het effect van de PH-waarde. Dit is zeker iets om later op terug te komen, maar nu eerst door naar deel 6 van de Profiler: Wat voor soort bodem heeft jouw water?
Advertentie: