Een week vol stress en drukte, ik hang mijn werktenue aan de “haak” en snak naar het water. Met veel plezier wordt mijn geliefde karperoutfit aangetrokken en kruip ik in mijn rol als karpervisser. Als het mogelijk is zou ik deze rol 24/7 uitoefenen het hele jaar door. Deze rol is op mijn lijf geschreven zelfs absurd als ik erover nadenk. Hoe een mens zichzelf zo kan verliezen in iets wat anderen amper kunnen vatten. Enkel de mensen rondom mij kunnen ontrafelen wat er zich allemaal afspeelt onder mijn, door het karpervirus, geïnfecteerde hersenpan.
In mijn rol als karpervisser kruipen begint niet als ik thuis kom na het werk of voor ik vertrek naar het water. Nee, deze begint eigenlijk al een tweetal weken voor de sessie aangevat wordt. Het gaat ver, nagelbijtend als één brok stress de week door. soms wel als een opgejaagde gek, als een gedreven zelfstandige met de juiste mindset. Een tweetal weken voor ik ga vissen ben ik al bewust bezig met enkele voorbereidingen. Mijn rigs knopen, het verrekte mini clipje van die splicing needle openen en een boilie die zijn weg vindt naar de hair. Het kleine ambetante stoppertje onder de boillie en het aas ‘preppen’, hoort ook bij mijn rol als karpervisser.
Enkele dagen van tevoren, tegen het vallen van de avond, mijn Karen voor een aantal uren moeten missen omdat ik mij terugtrek in mijn kelder die omgetoverd is tot een “karperwalhalla”. Uren aan een stuk boillies halveren, malen en soaken in één of ander zelf samengesteld goedje dat zo hard stinkt waardoor het een verdieping hoger niet in dank wordt afgenomen. Maar ik? Ik vind het lekker en proef er zelfs van! Heerlijk.
Hengels optuigen, rigs maken en nog zoveel meer moet gebeuren voor we de karperbus kunnen laden. Al mijn materiaal naar boven sleuren is al een training op zich. Trap op, trap af en na een tijdje begint het zelfs al naar verbrande calorieën te ruiken. Wat een werk om iedere keer weer die hele zooi tot in de bus te krijgen. Maar eigenlijk diep vanbinnen geef ik er geen moer om hoor. Het hoort er nu eenmaal bij en het is ondertussen een routine geworden. Al het materiaal heeft een vast plekje als het laden er aan komt. Door de jaren heen heb ik mij een vaste manier aangeleerd die niet zo snel meer aan te passen is.
Ik arriveer aan het water. Die typische geur van vis, planten, water en moerassige grond die al meteen door mijn neus omhoog wasemt en mijn brein weer voorziet van verse “karpervitaminen”. Iets waar ik niet meer zonder kan. Iets waar ik tijdens de werkweek naar snak. Ik heb alles opgesteld en de lijnen liggen op scherp. Ik zet me neer met een biertje en staar, in mijn zwarte tenue, over het water. Zwart… altijd zwart. Ik vind dat zwart mooiere foto’s produceert maar dat is iets persoonlijks. Het wachten op die aanbeet is genieten. En als die dan uiteindelijk komt, dan is het feest. Dan word ik voor even een filmster. Die ene foto die me een memorabel moment zal bezorgen als ik hier over enkele jaren nog eens naar terugkijk.
Na de vangst is het genieten. Puur nagenieten en weten dat de sessie alweer geslaagd is geeft me een euforisch gevoel van binnen. Vangen moet niet altijd maar wel met regelmaat. Want dat is toch ook een onderdeel van de brandstof die ik als karpervisser nodig heb. Om gedreven te blijven en zoals ik het altijd zeg “niet te plooien”! Als het moment daar is om in te pakken en mijn oase van rust te verlaten is altijd even moeilijk. Ik ga het een paar weken enorm missen. Maar dat maakt het verlangen ook weer groot. Nog groter dan het al is. Tot er geen stoppen meer aan is en Karen zegt, maak dat je weg bent. Ga vissen! Er is met u alweer niets aan te vangen. Kom pas terug over een dag of twee zodat ik even rust heb.
Naar huis rijden is ook nadenken, de sessie nog eens overlopen. Wat was goed, wat was minder goed maar vooral wat kan er beter? Mezelf altijd proberen te verbeteren, mezelf kritiek geven. Thuis toekomen, mijn wederhelft weer zien en eens goed tegen “mijn gilet” trekken. Heerlijk! Zij is ook blij. Zij krijgt weer een tot rust gekomen man in huis. Voor een korte periode dan toch. Beseffen dat alles weer ‘in reverse’ die verrekte kelder in moet. Maar ook dat hoort bij mijn rol. Naar boven gaan om me te douchen omdat ik stink volgens Karen. Het moment dat mijn ‘all-in-black’ tenue weer uit kan. Mijn rol als karpervisser terug aan de “haak”! Langs mijn werktenue die al hangt te lonken en me doet beseffen dat mijn “ik” als karpervisser weer even op rust moet, mijn hersenen weer werk georiënteerd moet zetten en de focus daar nodig is. Werken en aftellen naar de volgende keer als mijn “rol als karpervisser”.
Gerry Theunissen
Advertentie: