In zijn column ‘Meer dan alleen dat balletje‘ vertelt Carli Driessen van MyBoilie over zijn (eigenzinnige) visie op aas. Hij gaat uitgebreid in op de eigenschappen van boilies en de verschillende ingrediënten die hierin verwerkt kunnen worden. Daarnaast legt hij de behoeften van de de karpers uit aan de hand van praktijkvoorbeelden en ervaringen. Als aas je interesseert mag je deze column niet missen! Vorige aflevering gemist? Je leest hem hier.
Denken mag altijd
Laat ik nog maar eens benadrukken dat ik mijzelf niet als “expert” beschouw. Daarvoor ontbeer ik die levenslange ervaring (en kennis) die sommige cracks met zich meedragen. Ik heb alleen wel een redelijk stel hersenen, het vermogen om langdurig informatie in mij op te nemen en ik kan goed verbanden zien. Allemaal minder origineel, maar toch ook een soort talent. Daarbij heb ik een diepe passie ontwikkeld voor die aas-zijde van onze hobby en ervaren dat je vanuit dit perspectief meerwaarde kunt bieden aan jouw visserij als geheel. Het hoe en waarom heb ik al eens beschreven. Én ik vind het leuk om mijn “hersenspinsels” die gaandeweg ontstaan met andere vissers te delen… zinnig of niet.
Maar goed, alles wat dus uit mijn pen komt moet vooral gezien worden als een poging om verbanden te vinden binnen die berg aan informatie die voorbij komt. Om de mist wat op te laten trekken in het landschap der ballen-draaiers. Het is persoonlijk gekleurd, maar dat voorrecht heb je als schrijver, net zo als dat je het recht hebt om als lezer iets te negeren. Maar als je het leest, ga dan niet op zoek naar kant en klare oplossingen, maar laat je vooral aan het denken zetten, want denken is goed en mag altijd! Dit geschreven hebbende komen hier wederom een 3-tal bespiegelingen… enjoy!
(7) Polycultuur is beter dan monocultuur, maar niet zonder risico’s
Voor alle duidelijkheid, ik bedoel hier niet mee dat een complex recept per definitief beter is dan een eenvoudig recept. Complexiteit op zich is geen kwaliteits-criterium. Er zijn zowel eenvoudige als complexe recepten die goed presteren en de karper reageert op zowel een geavanceerde boilie als op een enkel tijgernootje of maiskorrel. Ik bedoel er mee dat het mengen van meerdere ingrediënten tot een beter spectrum aan nutriënten kan leiden, ten gunste van de acceptatie, maar dat meer complexiteit ook je foutmarge vergroot. Denk aan grondstoffen die elkaar tegenwerken of samen een slechte smaak bieden.
Ik noem het fenomeen hier, omdat wij “brouwers” allemaal die worsteling kennen met de vraag: “Is dit nu alles…?” En natuurlijk is dit dilemma te omzeilen met kennis van grondstoffen en voedingsleer. Maar laten we eerlijk zijn, dat is geen “appeltje-eitje”. Het blijft een hobby hè en de complexiteit van de materie (en markt) maakt het studeren niet aantrekkelijk. Dus blijft het lastig om te bepalen wanneer complex, complex genoeg is… niets aan te doen.
Desondanks kan je die foutmarge wat verkleinen. Dit door bijvoorbeeld stelregels in je ontwerp-proces op te nemen die wat zekerheid bieden. Geen garantie natuurlijk, maar iets van “speelruimte”… ik noem er hier twee als voorbeeld:
Bouw een sterke basis
Meestal gebruiken we “de basis” in recepten alleen om boilies draaibaar te krijgen (harden, binden en niet kleven). Niets mis mee! Maar met wat extra aandacht kan die zelfde basis je een zodanig robuuste grondslag geven. Dat je met een enkel extra additief als gauw goede resultaten oogst. Dus versterk bijvoorbeeld de smaak van je melen (Zout), laat je mix iets meer wasemen (Aardappelmeel), verminder het gewicht (Beschuitmeel), prikkel smaaksensoren (Chilipeper), verhoog vezels en vitaminen (Kelp), bevorder de eetlust (Brocacel), laat het kraken (Birdfoodzaad)… enzovoort. Allemaal geen NASA-technologie, maar het toevoegen van “veilige grondstoffen” die elk autonoom een begrijpelijk functie vervullen in je mix; nuance en meerwaarde bieden.
Sta open voor cliché’s
Misschien een beetje flauwe gedachte, maar een cliché is niets anders dan een (te) vaak vertelde waarheid! Dus geloof gewoon in de kracht van bewezen grondstoffen (klassiekers), mijdt mixen waarvan je de inhoud niet kent, beperk additieven bij ingrediënten die zelf al triggeren, houdt de smaak herkenbaar, experimenteer met één ingrediënt tegelijk, wees bescheiden met percentages (less is more), gebruik verse ingrediënten (!) en heb geduld…
(8) Pas op voor de “Kansas city shuffle…!”
De “Kansas city shuffle” is een begrip dat ik heb leren kennen tijdens de film “Lucky number Slevin”. Het principe wordt kort toegelicht door Mr. Goodkat/Smith (Bruce Willis) en is de moeite waard om te onthouden.
De “Kansas city shuffle” is een sluwe vorm van oplichterij, waarbij het slachtoffer bewust is van het feit dat er bedrog gaat plaatsvinden, maar denkt te weten hoe het bedrog is opgezet. Wat het slachtoffer echter niet weet is dat dit bewustzijn opzettelijk gevoed wordt door de bedrieger zelf en ervoor zorgt dat het slachtoffer vol vertrouwen handelt op basis van verkeerde veronderstellingen. Het slachtoffer creëert zo onwetend een situatie die juist gunstig is voor de bedrieger en hem in staat stelt zijn bedrog te vervolmaken!
In zekere zin staan wij vissers net zo onder druk van “list en bedrog”. Niet letterlijk natuurlijk, maar ook bij ons vervormen invloeden van buitenaf de wijze waarop wij de realiteit ervaren; raken we vol vertrouwen blind voor wat er echt speelt. Het is misschien wel één van de allermoeilijkste aspecten van onze hobby: een eigen pad vinden en volgen. En eerlijk gezegd heb ik ook géén idee hoe hier mee om te gaan, anders dan er bewust van te zijn dat dit soms speelt.
Een voorbeeld ter illustratie
Het komt nog wel eens voor dat boilies als volkomen kansloos worden afgeschreven. Meestal omdat vissers succes hebben met ander aas. De discussie spitst zich dan toe op de vraag: “Moet je wel of niet met boilies vissen?!” Een existentieel vraagstuk, waarbij de discussie soms hoog op kan lopen. Het punt is echter dat beide partijen, ondanks de oprechte discussie, nooit tot een zinvol antwoord kunnen komen.
Waarom? Omdat het verkeerde thema centraal staat. Niet het bestaansrecht van de boilie is een issue, maar eerder de vraag uit welke grondstoffen het aas is opgebouwd waarmee dan zo goed gevangen wordt. Immers die “boilie”, als fenomeen, is niets meer dan een “voertuig” van grondstoffen… toch?! Een “verpakking” die we desgewenst kunnen aanpassen. Wellicht kunnen we een en ander in die bal verwerken en toch zo onze slag slaan…?! Oké, je kan het nog hebben over het effect van ronde vormen, of het grove formaat in relatie tot je voerstrategie, dressuur en dergelijke, maar iedereen kan crushen…?!
Wat ik bedoel te zeggen is dat we op sommige momenten wel een bewustzijn ontwikkelen over een gebrek of probleem waar we mee kampen, maar deze trachten op te lossen op basis van verkeerde veronderstellingen, hetgeen kan leiden tot foute beslissingen en een zodanig handelen dat de problemen alleen maar toenemen… zie hier de Kansas city shuffle!
(9) Niet hetzelfde, wel familie…
Ter afsluiting een gedachte over de bijzondere relatie tussen voerboilies, die “free offerings”, en je haakaas. Hij is een beetje afhankelijk van de strategie die je volgt, al is deze bij de veel mensen vrij “straight”. Ik bedoel, we gebruiken het voer meestal om de vis te lokken, vertrouwen te geven, tijdelijk op de stek te houden en terug te laten komen… that’s it. Het haakaas moet leiden tot de aanbeten. Dit als onderdeel van de free offerings of iets dat er tussen opvalt. Maar ook al is het allemaal niet zo bijzonder, in dat laatste zit toch iets van nuance die ik graag wil benoemen. Met name wanneer we over langere termijn vissen.
Ik meen namelijk in de afgelopen jaren te zien dat mijn (gemiddeld) resultaat verbetert wanneer ik een beetje van beide walletjes eet. M.a.w. wanneer mijn haakaas zowel onderdeel is van dat “voer”, waarvoor het vertrouwen is opgebouwd, als dat ik het ietsje laat uitspringen om de aandacht te trekken. “Pick me, pick me!” zou Donkey zeggen. En dat werkt dan het beste wanneer ik bescheiden middelen gebruik. Bijvoorbeeld voor wat extra kleur alleen een reukloos kunstmaisje of voor wat extra geur een trigger (soak) die ook al onderdeel is van de mix. In beide gevallen is het haakaas dus een vorm van “nabewerken” van de free offerings, met behoudt van diens karakter… die smaak-familie.
De consequentie hiervan is een toenemend vermoeden dat het in veel gevallen minder zinvol is om met een volledig ander aas te vissen dan waar je mee voert. En waarom zou je ook…? Heb je eindelijk die vis zover dat hij je boilies eet, probeer je hem met iets anders te vangen?! Onlogisch, met name ook omdat karpers de neiging hebben om bij voldoende aanbod selectief te azen. Ik heb meermaals voorbij zien komen dat vissen tijdens het eten gefocust raken op een specifiek deel van het aas. Gewoon omdat deze het beste bevalt en waarom iets anders eten als de “bon bons” voor het grijpen liggen?!
Maar goed, het is natuurlijk geen wet waar ik het over heb, meer een observatie. Die felle pop-up op wat hennepzaad werkt óók… zeker weten! Met name instant. Er zijn gelukkig meer wegen naar Rome. Maar wanneer we over die “bolletjes” praten, de focus van mijn “hersenspinsels”, dan zou ik gewoon eens met die nuance experimenteren, de gedachte omarmen dat je haakaas en free offerings niet per se hetzelfde moeten zijn, elk een eigen functie hebben, maar liever wel familie blijven!
Lees verder in deel 5 van “Meer dan alleen dat balletje”.
Advertentie: