Meer dan alleen dat balletje (9)

The Profiler 2: Tijdsduur

In zijn column ‘Meer dan alleen dat balletje‘ vertelt Carli Driessen van MyBoilie over zijn (eigenzinnige) visie op aas. Hij gaat uitgebreid in op de eigenschappen van boilies en de verschillende ingrediënten die hierin verwerkt kunnen worden. Daarnaast legt hij de behoeften van de de karpers uit aan de hand van praktijkvoorbeelden en ervaringen. Als aas je interesseert mag je deze column niet missen! Vorige aflevering gemist? Je leest hem hier.

 

Advertentie:

Nash Tackle  



Profiler deel 2: Tijd

In het eerste deel van Profiler heb ik het gehad over de verschillende seizoenen. In dit tweede deel ga ik inzoomen op het effect van tijd. De vistijd die je hebt kan van invloed zijn op het soort boilie dat je wilt draaien of strategie die je wilt volgen. Tijd is alleen een vrij algemeen onderwerp en niet bijzonder eendimensionaal, dus enige nuance is vereist zonder alles direct ingewikkeld te maken. Daarom begin ik met drie korte bespiegelingen. Ze vormen de basis waarop ik het vraagstuk ’tijd’ benader. Ik heb mijn uiterste best gedaan om alles zo compact mogelijk te maken, maar enig uithoudingsvermogen blijft gewenst. Mijn excuses hiervoor.

1: Het karakter van kort en lang

Alles minder dan 3 dagen (voorvoeren uitgesloten) beschouw ik als een korte sessie. Ik heb in de jaren gemerkt dat je (gemiddeld!) binnen 3 dagen een voerstek aan de praat kunt krijgen. M.a.w. dat je na 3 dagen aanspraak kunt maken op de mogelijkheid dat vissen jouw aas leren zien als een relevante voedselbron. In die eerste periode is het nodig om met je aas een respons te forceren. In een korte sessie gaat het om de snelle opname. Duurt de sessie langer, dan komt steeds meer de behoefte aan continuïteit op de voorgrond. Aas moet hiervoor smakelijk en voedzaam zijn, passend in zijn dieet en context waarin hij leeft. Terwijl we instant ons richten op het krijgen van een aanbeet (dit dus ook mag louter uit nieuwsgierigheid), gaat op termijn het belang van smaak en voedingswaarde de hoofdrol spelen.

Profiler deel 2 - Carli Driessen - Meer dan alleen dat balletje
They are in a hurry

2. Van attractiviteit naar het bespelen van zintuigen

Een veel gebruikte stelling is dat als je snel iets wilt vangen, dat je aas dan ‘attractief’ moet zijn. Je aas moet ervoor zorgen dat het snel gevonden en gegeten wordt; hoe minder tijd, des te meer attractiviteit. Deze gedachte is logisch, alleen zegt het woord attractiviteit niet zoveel. Het is een containerbegrip waar iedereen een eigen invulling aan geeft. Het legt niet uit hoe of waarom de vis wilde bijten. Dit antwoord zit gevat in wat letterlijk onder water gebeurt, in het spel tussen aas en vis. Of we nu lang of kort aan de waterkant zitten, ons succes berust niet op een abstract begrip als attractiviteit, maar op ons vermogen om de zintuigen van de vis te bespelen, gebruikmakend van de middelen hiertoe en rekening houdend met zijn eigenschappen en omstandigheden.

3. Constante kwaliteit en verschillende signalen

Als we vanuit het voorgaande kijken naar de betekenis van ’tijd’, dan zou ik eigenlijk willen beweren dat er niet zoiets bestaat als een boilie speciaal voor de korte of lange termijn. De factor tijd heeft immers geen invloed op de kernwaarde van ons aas (voedingswaarde & smaak). Ongeacht de duur van je sessie moet deze goed zijn en daarmee aantrekkelijk voor de vis. Tijd voegt alleen een extra opgave toe, namelijk de noodzaak om bij een ‘tekort’ specifieke impulsen af te geven naar de zintuigen van de vis om sneller z’n
aandacht te krijgen, hem nieuwsgierig te maken en tot azen te dwingen. Het fenomeen ’tijd’ richt zich dus niet op een soort van boilie, maar eerder het soort van signalen dat je ermee kunt zenden en dat alléén wanneer de tijd dringt.

Dit zenden van signalen zou je kunnen vergelijken met het tweaken van je muziekinstallatie; je creëert de juiste toon door te spelen met de schuifjes van de equalizer. Ik heb er 15 voor jullie op een rij gezet.

Profiler deel 2 - Carli Driessen - Meer dan alleen dat balletje

A – Zichtbaarheid (= ogen)

Dit is het ‘schuifje’ die we vaak gebruiken; ervoor zorgen dat de karper je aas goed kan waarnemen. Dit door kleur in relatie tot de achtergrond of door positie in de omgeving. De zichtbaarheid van kleur staat onder invloed van het licht dat in het water dringt. Factoren die het effect ervan beïnvloeden zijn:

  • diepte
  • soort water
  • soort omgeving
  • weer of moment van de dag

Binnen elke configuratie van deze vier kan je spelen met de mate van zichtbaarheid door rekening te houden met:

  • het contrast (licht op donkere bodem of donker op lichte bodem)
  • de preoccupatie (voorkeur vissen voor een bepaald spectrum)
  • de positie (boven ander aas, wier, rommel of grind uitsteken)

Food for thought: Afhankelijk van de context kunnen zelfs de meest felle kleuren geheel ‘vergrijzen’ en opgaan in hun omgeving. De kleuren ‘wit’ en ‘zwart’ zijn hier bijzonder, omdat zij de extremen vertegenwoordigen ongeacht de bovenstaande factoren.

Profiler deel 2 - Carli Driessen - Meer dan alleen dat balletje

B – Wasemkracht (= smaak- of reukreceptoren)

Dit is het domein van grondstoffen die oplossen in water. De karper ‘proeft’ en ‘ruikt’ door de wateroplosbare deeltjes te verbinden met zijn receptoren. Deze stoffen kan je verwerken in je boilie, maar ook later aan je presentatie toevoegen via het grondvoer, dips, soaks, poeder, enzovoort. Je kunt het
wasemen op verschillende manieren versterken:

  • extra wateroplosbare grondstoffen (boekweit-, aardappel-, predigested vismeel, melkpoeders…)
  • minder harders (ei-albumine, eipoeder-heel, caseïne, topfok S, Whey poeder…)
  • de huid openen (snijden, knippen, crushen…)
  • kort(er) koken of stomen (< 1 minuut)
  • niet koken of stomen (mix als deeg voor om je boilie, in armamesh of baitcage)
  • je mix als voerbal of grondvoer inzetten
  • boilies weken (water door de huid laten > drukt door opzwellen van de kern de stoffen naar buiten)
  • laagjes om je boilie bouwen (binder + poeder-dip)
  • boilies soaken (evt. m.b.v. een vacuüm pot (VacuVin)
  • een ‘brood’ maken (10 min. koken in aluminium folie) en daarna in blokjes versnijden

Food for thought: Wie het boek ‘Karper en de Listen’ gelezen heeft weet dat olie geen invloed uitoefent op het proef- of reukvermogen van de karper (moleculen zijn te groot en complex), dus niet helpt bij het verbeteren van de wasemkracht. Maar dat betekent niet dat oliën geen meerwaarde hebben voor je aas, het zegt alleen dat de vis dit op een andere wijze ervaart.

Profiler deel 2 - Carli Driessen - Meer dan alleen dat balletje

C – Opneembaarheid (= instinct)

Als de karper eenmaal op je stek zit is het zinvol als hij je aas makkelijk naar binnen krijgt. Hij is instinctief liever lui dan moe. Veel hangt daarbij af van je presentatie, niet het aas, maar alle hulp is welkom. Er zijn vier thema’s die een rol spelen bij de opneembaarheid:

  • gewicht
  • positie
  • vorm
  • afmeting

De laatste drie behandel ik in een ander deel van de Profiler. Over de eerste wil ik aangeven dat het goed werkt als jouw aas zich net zo gedraagt als elk ander, natuurlijk voedsel. Denk aan de verhalen van vissen die al wuivend met hun vinnen voerplekken hierop lijken te toetsen. Ook kan minder gewicht ervoor zorgen dat je aas uit de (vieze) blubber blijft, dus minder snel gaat stinken, al is het voorweken van je boilies hiervoor meer effectief.

Voor het reduceren van gewicht:

  • gebruik lichte grondstoffen (krill-, garnalen-, beschuitmeel, bambix/brinta, watervlooien, vlokreeftjes…)
  • combineer je haakaas met een pop up, kurk of kunstaas (snowman-, KD-, kebab-, Ronnie-rig…)
  • boor je haakaas uit voor wat foam
  • draai gemalen kurk mee (alléén bij het haakaas!)

Maar het kan natuurlijk ook de andere kant op. Zoiets als algengrit of griesmeel maakt je boilie juist zwaarder. Alleen vind ik dit als thema wat minder bruikbaar of wellicht alleen als het om je haakaas gaat.

Food for thought: Zo zei de winnaar van de WCC 2008 tijdens een interview aan de waterkant van Lac de Madine, dat hij zijn haakaas graag ‘heavily anchored’ ziet. Zijn stelling was dat het hierdoor minder heen en weer springt, hetgeen de aanbieding ten goede komt.

Profiler deel 2 - Carli Driessen - Meer dan alleen dat balletje

D – Verrassen (= instinct)

Een andere impuls (vorm van attractiviteit), is het doorbreken van ‘gewoonten’ om geheugensporen en uiteindelijk dressuur te voorkomen. Het gaat om het principe van ‘iets anders’ doen dan wat de vissen gewend zijn. Hier zijn enkele voorbeelden:

  • verschillende vormen, maten, smaken, kleuren in één mix toepassen
  • datzelfde in combinaties aan je hair te rijgen (string bouwen)
  • spelen met de lengte van je hair of rig
  • het uit elkaar plaatsen van de aasdelen op je hair
  • een particle-haak-aas maken m.b.v. Bogey Particle fixer van Krypton
  • halve boilies met de ronde zijde tegen elkaar aan te rijgen (diabolo),
  • boilies in de Amaretto weken of een andere, onbekende trigger
  • experimenteren (gemalen wormen, maden, Tubifex, Parmezaanse kaas… enzovoort meedraaien).

Food for thought: De karper leeft permanent met de onzekerheid dat voedselbronnen opraken. Hij is door evolutie instinctief uitgerust met een onbedwingbare vorm van nieuwsgierigheid om nieuwe bronnen aan te boren. Zeker iets om op in te spelen.

Profiler deel 2 - Carli Driessen - Meer dan alleen dat balletje

E – Geluid (= ‘oren’ => zwemblaas > orgaan van Weber > gehoorsteentjes + zijlijn-orgaan)

Uit onderzoek blijkt dat geluid onder water verder en sneller (4 à 5 keer) draagt dan in de lucht. Dit is interessant, omdat onze aandacht vaak alleen uitgaat naar het beperken ervan i.p.v. de kansen die het ons biedt. Geluid dat de vis associeert met eten (spodden, boilies werpen, brood voeren) is een vorm van attractie, zo óók het geluid dat vissen zelf produceren wanneer zij eten (kraken met keeltanden). Dit ‘crunch-effect’ werkt als etensbel en triggert de vis. Hier volgen een paar geluidsmakers:

  • hennepzaden
  • oesterschelpen (-grit)
  • tijgernoten (heel of grof gemalen)
  • eierschalen
  • pinda’s (heel & gemalen)
  • katten- of hondenbrokken
  • zaden (birdfood, negerzaad, maanzaad)
  • mais (heel)

Food for thought: Je hoort vissers praten over ‘het aanjagen’ van hun stek. Vaak m.b.v. ander aas dan de boilies waarmee uiteindelijk gevist wordt. Bijvoorbeeld hennep of tijgernoten en wat mais voor de ‘oppakreflex’. Een relatie met geluid lijkt hier voor de hand te liggen. Vissen zijn kuddedieren en een deel van attractiviteit komt doordat ze horen of zien eten.

De invloed van geluid op karper

F – Beweging (= ogen en ‘oren’)

In de moderne karpervisserij staat levend aas (maden, naaktslakken, sprinkhanen, tijger- of meelwormen, dauw- of mestpieren) niet bovenaan de lijst. Dit door gewenning, gemak of onbekendheid. Het ligt niet
aan de vangkracht, want deze is sterk zat. Levend aas biedt alleen iets extra’s wat we eigenlijk niet mogen negeren, namelijk beweging. Beweging is een serieuze impuls, zeker voor de ‘voorzichtige vis’. En al wordt e.e.a. wat witvis-gevoelig, de combinatie van boilies met levend aas kan de attractiviteit een boost geven… zeker in de winter.

Food for thought: In Engeland is het toevoegen van maden aan je boilie of pop-up een meer voorkomend fenomeen. De vele day-ticket-wateren stimuleren wellicht de noodzaak om zo één vis tegelijk, in korte tijd te verschalken.

Bewegend aas

G – Aantrekkingskracht (= smaak-receptoren)

Dit is het domein van grondstoffen die aantrekkingskracht op de vis uitoefenen. Een bijzonder lastig ‘schuifje’, daar je beland in een eindeloze lijst succesverhalen. Hier een pijl doorheen schieten is niet te doen, omdat betrouwbare bewijslast ontbreekt en grondstoffen vaak in combinaties worden ingezet. Ik houd het daarom maar op het advies om zoveel mogelijk zelf te ontdekken door te experimenteren en je daarbij te realiseren dat aantrekkingskracht voor de karper inhoud dat:

  • hij het kan proeven/ruiken
  • het gezond is
  • de eetlust stimuleert
  • een goede smaak heeft

Ook wil ik 10 favoriete grondstoffen met jullie delen, die om verschillende redenen aantrekkingskracht uitoefenen op de vis:

  • knoflook (ontgiften > smaak- en waardevol!)
  • brocacel (verbeteren > trigger, eetlustopwekker en smaakverbeteraar)
  • green lipped mussel (oervoer > gebruik ik meestal als soak (oplossen in water + zeezout))
  • amino blend (betrouwbaar > simpelweg een goede, universele trigger)
  • predigested vismeel (wasemkracht > meest favoriete vismeel die goed wasemt)
  • talin (zuiver > beste zoetstof ooit, zonder bittere nasmaak)
  • gemalen en getoaste hennep (duizendpoot > altijd van meerwaarde)
  • gemalen zijderupsen (karpersnack > een killer samen met bv. Scopex en zoete basis)
  • krill (herkenbaar > laagdrempelig voor de vis… graag soaken in een liquid krill hydrolisaat)
  • kelp (zeegroente > ondergewaardeerd, maar zeer, zeer waardevol!)

Food for thought: Zout hoort er eigenlijk ook tussen. Het staat zelden op de voorgrond, maar is vaak van de partij. Een soort meubelstuk dat pas opvalt als het er niet meer staat. Waarom…? Het is een smaakversterker, voedselverbeteraar, eetlustopwekker, mineralen-drager, slijmlaag-hersteller, bacteriëndoder…

Aantrekkelijk aas

H – Prikkelen (= smaak-receptoren)

Sommige grondstoffen blinken niet perse uit in smaak, maar veranderen andere grondstoffen of prikkelen (irriteren) de smaakknopjes van de karper. Ze helpen hiermee de vis te stimuleren om te eten en staan
bekent als ‘eetlustopwekkers’ of ‘smaakversterkers’. Hier volgen enkele voorbeelden:

  • amino blend, liquid of poeder
  • boterzuur
  • brocacel
  • salminol
  • chillivlokken of -poeders
  • belachan (trassi)
  • ve-tsin
  • betaine HCL
  • zout
  • uienpoeder

Food for thought: Ook flavours of extracten kunnen vissen a.h.w. ‘dwingen’ om te azen, maar omdat de recepten geheim zijn weten we niet op basis van welke grondstoffen. Mogelijk bevatten sommige ‘mixen’ stimulerende middelen die endorfine (= hormoon) vrijmaken, hetgeen ten gunste van het
aasgedrag een soort ‘roes’ genereert of stress reduceert…?!

Prikkelend aas

I – Natuurlijkheid (= instinct & preoccupatie)

Het eten dat de karper doet in de natuur (niet tijdens de kweek!) bestaat voornamelijk uit klein, dierlijk voedsel. Attractiviteit kan inhouden dat je met het karakter van je boilie hier zo dicht mogelijk tegenaan kruipt om een vertrouwenwekkend signaal af te geven. Geen onbelangrijk ‘schuifje’, zeker tijdens de (vroege) lente, wanneer de vis wakker wordt uit zijn winterslaap en begint met dat wat hij gewend is om te doen, het consumeren van:

  • larven
  • insecten
  • slakken
  • kreeftachtigen,
  • visjes
  • mosselen
  • wormen

Food for thought: Wat hier misschien ook een rol speelt is de mate waarin jouw aas de eigenschappen van het water overneemt. Denk aan de zuurgraad (PH-waarde). Karpers kunnen dergelijke nuances waarnemen. Is de PH-waarde van jouw boilie basisch (> 7) en die van het water zuur (< 7), dan kan onze vriend het aas wellicht eerder als onnatuurlijk ervaren dan wanneer er geen verschil bestaat. Hier helpt het om je boilies wat voor te weken en zo het verschil af te vlakken.

Natuurlijk aas

J – Reageerbaarheid (= instinct & preoccupatie)

Er bestaan verschillende wijzen waarop grondstoffen reageren met water. Op detailniveau heeft dit mogelijk effect op hoe de vis het aas ervaart. De materie gaat alleen voor een amateur (liefhebber) zoals ik wat te ver. Wellicht is dit iets voor de toekomst, wie weet?! Drie werkvelden en principes staan op het netvlies:

  • Diffusie (mate van uitwisselen atomen of moleculen tussen aas en omgeving)
  • Chemoreceptie (het vermogen tot opvangen (chemische) zintuigprikkels)
  • PH-waarden (het verschil aan zuurgraad tussen aas en omgeving)

Food for thought: Net zoals de karper in staat is om een ruimer lichtspectrum te zien dan de mens (zowel richting ultra violet als infrarood), zo kan hij ook beter ‘proeven’. Ook al typeren we hem soms als
een wat lompe ‘alleseter’ en lijkt de bovenstaande nuance te ver gezocht, wanneer mogelijk (lees: ruim voorradig, bereikbaar, veilig, enzovoort) is de karper wel degelijk kieskeurig en aast hij selectief.

Reageerbaarheid van karperaas

K – Herkenbaarheid (= instinct & preoccupatie)

Zoals eerder genoemd, is het een incentive voor de vis en daarmee een vorm van attractiviteit, als hij ons aas als zijn natuurlijk voedsel beschouwd, zeker op water waar de karper de boilie nog niet (her)kent. Het
helpt dan om:

  • wat voor te voeren
  • en geduld te hebben 😉

Food for thought: Interessant om over na te denken is dat de karper onze boilie anders beleeft dan dat wij hem opbouwen. Wij denken vanuit grondstoffen, maar de karper reageert op de bouwstoffen waaruit hij zijn opgebouwd of wat er overblijft na het consumeren ervan, zijnde de nutriënten en metabolieten (=nucleotiden, organische zuren, aminozuren…). Nu is het dus de vraag of karpers echt onderscheid maken
tussen natuurlijk en onnatuurlijk voedsel wanneer bouwstoffen (grotendeels) overeenkomen…?!

Herkenbaarheid van je aas

L – Nieuwigheid (= instinct)

Het is een gegeven dat de karper leeft op basis van drie simpele wetmatigheden; de drie V’s, wie kent ze niet:

  • voldoende Voedsel hebben
  • als soort blijven bestaan door Voortplanting
  • niet sterven door het ontbreken van Veiligheid

De impact ervan op hoe de karper zich gedraagt ligt verankert in het feit dat het gaat om lijfsbehoud; leven of dood! Het zorgt ervoor dat de vis permanent in een staat van schizofrenie verkeert. Hij moet zowel voorzichtig zijn als risico’s durven nemen om nieuwe voedselbronnen aan te boren en/of zichzelf bloot te geven om voort te planten. Zijn nieuwsgierigheid is dus nooit helemaal uit te zetten, hetgeen betekent dat je er als visser altijd op in kunt spelen. Wel verschuift de alertheid naarmate vissen meer onder druk staan (dressuur).

Food for thought: Eigenlijk gelden de drie V’s voor iedereen, ook voor ons, dus zo bijzonder is dit niet toch?! Het verschil is echter de mate waarop we invloed hebben op de vele variabelen binnen ons bestaan en in staat zijn om te leren van onze ervaringen.

Nieuwsgierigheid van karper

M – Versheid (instinct)

Eén van de meest waardevolle ‘schuifjes’ is de versheid van grondstoffen. Het lijkt een eenvoudige opgave, maar is best ingewikkeld in de praktijk. De inkoop vraagt soms visionaire vermogens en veel kennis van en aandacht voor de keten van grondstoffen als geheel; van oogst dus tot aan de boilie.
Ook houdbaarheid speelt hier een rol. Er bestaan meerdere methoden om je boilies te verzorgen. Aan de hand van een leuk artikel dat ik ooit las hierbij een kort overzicht:

  • koelen (-18 ℃)
  • drogen (dehydrateren):
    • bewaren in (sterke) papieren zakken
    • in droogzakken hangen
    • uitspreiden op een deken of in droogkratten
    • voorzien van lagen suiker, melasse (1 liter op 10 kg boilies), maismeel of zout
    • stop er materiaal tussen dat vocht opneemt (rijst, papier, deken)
  • vacuüm verpakken

Food for thought: Hoewel het in de praktijk vrijwel onmogelijk lijkt om garantie te krijgen voor verse grondstoffen, kan je de termijn tussen aankoop/draaien en je sessie wel tot een minimum beperken.

Versheid van je aas

N – Hardheid (= fysieke noodzaak)

Het kan handig zijn om je haakaas wat harder te maken dan je voerboilies als je je rig lang in het water wilt houden of de wasemkracht wat wilt drukken vanwege een horde witvis. Hier volgen grondstoffen die daarbij helpen:

  • ei-albumine
  • ei-poeder heel
  • bloedmeel
  • caseïne
  • lactalbumine
  • lammerfok
  • topfok S (kalvermelk)
  • grove mais
  • whey concentraat

Wat langer koken of stomen helpt ook, maar het risico is dat je de boilie te veel afsluit of ‘dood-kookt’. Je haakaas goed laten (uit)drogen terwijl je hem gedipt hebt in bijvoorbeeld een Corn Steep Liquor (CSL) is dan een beter alternatief.

Food for thought: Wil je jezelf echt beschermen, dan kan je beter overstappen op een fysieke barrière. Denk aan een plastic jasje (Baitskin) of een rubberen doosje (Bait-cage) of een panty of arma mesh. Of anders gewoon op een andere plek vissen, buiten de voerstek waar al dat gespuis op afgekomen is.

De hardheid van aas

O – Presentatie (= diverse)

Dit laatste ‘schuifje’ valt eigenlijk buiten de scope van deze column, maar ik wil hem toch even noemen. Het krijgt in de praktijk vaak meer aandacht dan het aas dat gegeten wordt… en begrijpelijk wel. Toch wil ik ook hier iets van ‘gedachten-voer’ meegeven:

Food for thought: De mate waarop de vis gefocust raakt op het voedsel (van onverschilligheid tot voedselnijd) heeft direct effect op de wijze waarop de karper aast. Een karper die er vol voor gaat lijkt soms blind voor welke presentatie dan ook. Ook al ligt je haakaas diep verborgen in de blubber en is je presentatie ruk… pakken zal hij hem! Vraag je dus altijd af waar de kip zit of het ei.

Tot zover mijn gedachten over het fenomeen ’tijd’ en hoe je hier met je aas op in kunt spelen. Het is geen spectaculair relaas helaas, maar wel nuttige bagage denk ik. En als het een enkeling een zetje kan geven naar iets meer bewustzijn, dan is het al de moeite waard. Zeker met het oog op de wat minder ervaren helden aan de waterkant.

De presentatie van het aas

Wordt vervolgd in het 3e deel van de Profiler: “Aan wat voor soort water zit je? Klik hier voor de vorige edities van de column ‘Meer dan alleen dat balletje’?

Wil je graag meer informatie over de samenstelling van je boilies? Kijk dan op www.myboilie.nl

Profiler 2: Tijd
 

Advertentie:

 



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *